In de rechtbank van Den Haag gaan kinderen van geëxecuteerde Indonesische mannen donderdag op jacht naar genoegdoening. Ze waren 67 jaar geleden getuige van de moorden en eisen een schadevergoeding van 20.000 euro van de Nederlandse staat.
In Zuid-Sulawesi doodden Nederlandse militairen destijds duizenden Indonesische mannen. Soms gebeurde dit voor de ogen van hun kinderen. Drie van hen zijn in Nederland en wonen de rechtszaak bij. Het zijn de vrouw Paturusi (82) en de mannen Halik (76) en Monji (77). Monji was getuige van de dood van zijn vader en zal in Den Haag vertellen over de gebeurtenissen in januari 1947 in het dorp Suppa. Daar en in Bulukumba, waar de drie vandaan komen, zijn honderden mannen gedood en werden huizen in brand gestoken.
De zaak van de kinderen van Sulawesi ligt in het verlengde van de zaak-Rawagede. Hoewel Nederland zich beriep op verjaring, bepaalde de rechter in 2011 dat Nederland een schadevergoeding moest betalen aan weduwen van slachtoffers van het bloedbad in het Javaanse dorp. Later besloot Nederland ook te betalen aan de weduwen van Sulawesi, maar niet aan de kinderen.
ANP