Het beeld van demonstraties in de media wordt momenteel bepaald door de vrijwel wekelijkse Gaza-demonstraties. Deze blijken niet in staat burgers te overtuigen van de Palestijnse zaak: ze leveren vooral aandacht op voor de intimidatie van journalisten, antisemitisme en steun aan terroristische organisaties. De Gaza-demonstraties zouden moeten gaan over het overtuigen van mensen die nog niet overtuigd zijn van de Palestijnse zaak. Dat doen ze niet.
Maar lukt het andere demonstranten wel om buitenstaanders van hun politieke boodschap te overtuigen? Demonstrerende Christenen blijken eveneens grote moeite te hebben om anderen voor hun standpunten te winnen.
Zaterdagmiddag demonstreerden in het centrum van Den Haag honderden Christenen onder de titel We Are N. In landen als Syrië, Irak en Nigeria worden Christenen vervolgd, gemarteld, vermoord en verjaagd. De demonstranten wilden aandacht voor de volgens hen ‘meest vervolgde religie’ ter wereld. Sprekers van verschillende Christelijke kerken kwamen aan het woord en de demonstratie sloot af met een korte mars.
Deze demonstratie lijkt op het eerste gezicht helemaal niet op de Gaza-demonstraties van de afgelopen weken. Er zijn geen incidenten, geen beledigingen, geen bedreigingen, geen abjecte standpunten en journalisten kunnen er ongestoord hun werk doen en kritische vragen stellen. De bijeenkomst duurt tamelijk lang, bijna twee uur, maar de meeste aanwezigen luisteren in stilte naar de sprekers en applaudisseren op gepaste momenten.
Er heerst hier een uiterst keurige protestcultuur. Nette mensen luisteren naar onder anderen ChristenUnie-Kamerlid Joel Voordewind en SGP-voorman Kees van der Staaij. Er zullen weinig mensen zijn die aanstoot nemen aan de standpunten van de sprekers: de misdaden tegen Christenen in het Midden-Oosten en Afrika moeten stoppen. De VN, de Verenigde Staten, Europa en Nederland moeten zich het lot van de vervolgde Christenen aantrekken en voor hen opkomen.
Pas bij de concrete politieke voorstellen komt er wellicht ruimte voor controverse. Joel Voordewind is het meest concreet: als we de Christenen in deze landen niet kunnen helpen, stel dan in ieder geval de Nederlandse grenzen voor hen open. Een ander idee is dat als we de situatie van de Christenen alleen kunnen verbeteren door ze te bewapenen, we dat moeten doen, ook al is dat eigenlijk een oplossing die Christenen niet past.
De boodschap van deze demonstratie is sympathiek en deze voorstellen zijn het overdenken waard. Toch is het overtuigen van anderen moeilijk. Dat gaat om in- en uitsluiting: wiens manifestatie is dit, wiens belangen worden er onder de aandacht gebracht en voor wie is dat belangrijk?
Het antwoord is: dit is een Christelijke manifestatie door Christenen voor Christenen. De demonstratie begint met een gebed, waar iedereen massaal aan meedoet. Ook later wordt gezamenlijk gebeden. Verzen uit de Bijbel worden geciteerd, er komen leiders van verschillende Christelijke kerken aan het woord, demonstranten hebben kruizen bij zich en verschillende sprekers vragen om Gods zegen.
Hoewel deze demonstratie gemakkelijk gepresenteerd had kunnen worden als een actie voor de mensenrechten – namelijk godsdienstvrijheid – is het vooral een oproep van Christenen aan niet-Christenen elders om hun Christelijke medeburgers niet te vervolgen, verdrijven of vermoorden. Nergens in deze demonstratie is in de lijst van sprekers, de vorm of de inhoud, een element te vinden dat geen Christendom ademt.
Christenen hebben deze demonstratie georganiseerd en geven er hun eigen vorm aan. Dat mag natuurlijk. Gaza-demonstranten doen dat ook: ze hebben een eigen actie-repertoire. Gelukkig weten Christenen – in tegenstelling tot Gaza-demonstranten – hoe ze tot een maatschappelijk aanvaardbaar protest moeten komen dat mensen niet bang, kwaad of misselijk maakt.
Maar een demonstratie zou meer moeten zijn dan alleen ‘maatschappelijk acceptabel’. De Christenen hebben immers ook een politiek doel. Het kabinet gaat pas echt iets doen als ook niet-Christenen publieke druk uitoefenen. Dit schot voor open doel wordt bij deze demonstratie gemist: deze staat niet echt open voor iedereen die zich zorgen maakt over medemensen wiens rechten systematisch en op zeer indringende wijze worden geschonden.
Er zijn ongetwijfeld atheïsten en moslims – om maar twee groepen te noemen – die deze mensenrechtenschendingen ook verschrikkelijk vinden. Maar deze demonstratie veronderstelt een Christelijk publiek. Gaza-demonstranten zijn te extreem om een breder publiek van hun doelen te overtuigen, Christelijke demonstranten zijn te religieus. Juist de niet-Christenen die overtuigd zouden moeten raken van de mensenrechtenschendingen, werden bij deze demonstratie helemaal niet bediend. Zij willen immers niet meebidden en weten ook niet wat in Mattheus 5, vers 10 staat.
Zou je in een seculariserende samenleving op deze manier een Christelijk politiek doel kunnen bereiken, vraag je je af.