De uitslag van vandaag, in de week dat bekend werd dat de twee regeringspartijen plus D66, ChristenUnie en SGP een begrotingsakkoord hebben gesloten, bevestigt nogmaals dat in de zomer zich een ingrijpende trendbreuk in de electorale ontwikkelingen heeft voltrokken. En weten we nu dat zich tussen eind 2012 en juni 2014 een ongewone situatie heeft voorgedaan in de electorale geschiedenis. Dat zelfs de kiezers van de partij van de premier vrij weinig vertrouwen in hem hadden.
De partij, die daar het meest van profiteerde, was D66. Bij de Europese Parlementsverkiezingen haalde D66 3 procent meer stemmen dan de VVD, terwijl bij de Tweede Kamerverkiezingen de VVD nog bijna 20 procent groter was dan D66. Die situatie is sinds eind juli volledig veranderd. De VVD kiezers zijn beduidend positiever over Rutte. Daardoor raakt de VVD in de peilingen veel minder kiezers kwijt aan D66 dan 2 maanden geleden.
De positie van D66 verzwakt daarbij verder doordat de kiezers van de VVD, die zich wel van de VVD afkeren, beduidend minder naar een partij overstappen, die de regeringsplannen ook steunt. Verloor de VVD enkele maanden geleden nog 8 à 9 zetels aan D66 nu zijn het er nog maar 2 à 3. Daardoor staat D66 nu op 20 zetels (-1) en de VVD op 30 (+2). De beste score voor de VVD sinds kort na de start van kabinet Rutte-II.
De PvdA blijft in de traditioneel zwakke electorale positie van de tweede partij in een regering (dus de partij die niet de premier levert). Blijkbaar worden de geluiden over de inhoud van het begrotingsakkoord niet als echt positief gezien en wegen niet op tegen de informatie dat de pensioenen omlaag gaan en de zorgverzekeringen en het eigen risico omhoog. De PvdA valt nu weer terug naar 13 zetels.
In het onderzoek van vandaag (pdf) wordt ook nog gerapporteerd hoe verschillend erover gedacht wordt dat de regeringspartijen met 3 partijen een begrotingsakkoord hebben gesloten. En dat is ook het geval over de mogelijke keuze van een hoger begrotingstekort en een grotere stijging van de koopkracht.