In het uiterste noorden van Irak hebben strijders van Islamitische Staat (IS) op zo’n grote schaal etnische zuiveringen gepleegd dat Amnesty International van “met bloed doordrenkte Killing Fields” spreekt. De betiteling stamt van de Amerikaanse film Killing Fields (1984) over de gruwelen waarmee het Cambodjaanse regime in de jaren 70 een groot deel van de eigen bevolking uit de steden verjoeg en vermoordde op het platteland van het Aziatische land.
De Killing Fields van Irak zijn volgens Amnesty-adviseur Donatella Rovera in de bergen van Sinjar, ruim 400 kilometer ten noordwesten van Bagdad. “Islamitische Staat pleegt afgrijselijke misdaden en heeft landelijke gebieden in de Sinjar veranderd in met bloed doordrenkte Killing Fields om alle sporen van niet-soennitische en niet-Arabische invloeden weg te vagen”.
Amnesty stelt dinsdag nieuwe bewijzen te hebben van “een systematische campagne van leden van IS om de streek etnisch te zuiveren via oorlogsmisdaden, inclusief massa-executies en ontvoeringen”. Mede afgaande op Rovera’s bevindingen in Irak spreekt Amnesty van “etnische zuiveringen op historische schaal”, waarbij mannen en jongens, bijvoorbeeld uit twee dorpen op 3 en 15 augustus, op pick-ups werden gezet en aan de rand van de dorpen werden doodgeschoten. Anderen, onder wie veel vrouwen en kinderen, zijn ontvoerd door IS-strijders. Hun lot is ongewis.
ANP