Twee componenten lijken de belangrijkste rol te spelen bij de huidige verschuivingen in electorale voorkeur. De discussie rondom de veiligheid, maar dan meer die t.a.v. IS en de Jihadisten (o.a. met het kamerdebat) en in mindere mate die rondom Rusland en de Oekraïne. En die ten aanzien van de verwachte inkomstendaling voor 65-plussers, waar De Telegraaf de afgelopen week veel over publiceerde. De eerste discussie werkt electoraal positief voor de PVV (+3) en nadelig voor de VVD (-2), en de tweede nadelig voor de PvdA (die nu in 2 weken 3 zetels kwijt is geraakt). Per saldo stijgt het CDA ook weer verder. Nu naar 23.
Door deze scores zakt de combinatie van regeringspartijen plus D66, SGP en ChristenUnie weer langzaam weg naar een niveau van 70 zetels. Dat was drie weken geleden nog 75 zetels.
Ten aanzien van de inschatting van de situatie rondom Oekraïne zijn er duidelijke verschillen naar stemgedrag. Kiezers van D66 vinden het meest dat de EU moet streven naar een opname van Oekraïne in de EU. Zij achten de kans het kleinst op een gewapend conflict tussen Rusland en het Westen. Kiezers van PVV, SP en PvdA achten de kans het grootst.
Sinds 2002 wordt er ieder jaar hetzelfde onderzoek gehouden in de aanloop naar 11 september. De centrale vraag betreft de angst dat er in Nederland een grote terroristische aanslag zal plaatsvinden. Dat percentage is nu 39 procent. Onder PVV-kiezers is dat percentage (68 procent) beduidend groter dan onder de andere kiezers (rond de 35 procent).
De peiling (pdf) vond grotendeels vrijdag plaats, zodat de terugkeer van Henk Krol in de Kamer nog niet meegenomen is.