Het is verleidelijk te denken dat het Europees Parlement een soort Europese Tweede Kamer is. Maar de verschillen tussen zijn juist heel groot, constateert Flora Goudappel, expert op het gebied van Europees Recht: “In de Tweede Kamer willen veel parlementariërs graag voor de camera staan om hun verhaal te doen. In het Europees Parlement kun je dan wachten tot je een ons weegt.”
In het Europees Parlement is alles vooral groter en meer dan in Den Haag, behalve de publiciteit. De gebouwen, het aantal zetels, de partijen en de commissies zijn allemaal groter. Er zijn meer voorstellen waarover gestemd moet worden, meer relevante personen waarmee gesproken moet worden en meer belangen die om aandacht vragen. Er zijn ook nog twee soorten fracties: de nationale delegaties zoals SP en GroenLinks en de Europese fracties waarin deze delegaties zich verenigen. Die hebben onbekende namen zoals GUE/NGL en de Groenen.
De vraag is vooral hoe een Europarlementariër zich staande houdt in dit doolhof, er iets kan bereiken en hoe de burger er nog iets van kan begrijpen.
“CDA’er Wim van de Camp vertelde ooit dat hij dertig onderwerpen in het Europees Parlement in de gaten hield”, herinnert Goudappel zich. “Een Europarlementariër kan wel veel thema’s volgen, maar je kunt alleen het verschil maken door je te specialiseren. D66’er Sophie in ’t Veld doet dat met een klein aantal onderwerpen”.
Europarlementariërs moeten dus kiezen: een klein verschil maken of geen verschil.
Europarlementariërs zijn meestal lid van een parlementaire commissie en plaatsvervanger in een andere. De overige commissies gaan grotendeels langs hen heen. Europarlementariërs hebben een voorkeur voor commissies die belangrijk zijn voor hun nationale partij. Binnen die commissie heeft iedereen weer een specialisme. Een goede reputatie is nodig omdat Europarlementariërs alleen dan kans maken op het schrijven van een rapport: een feitenrelaas met aanbevelingen voor de Europese Commissie.
Een rapport is de hoofdprijs voor een Europarlementariër en dus moeten ze hard aan de bak om er een binnen te halen. Ze lobbyen continu voor hun standpunten en voor zichzelf. “Het is geen loterij welke Europarlementariër een rapport mag schrijven”, vertelt Goudappel, “je hebt je daar nadrukkelijk voor gekandideerd. Je moet bij je commissie, fractiegenoten en landgenoten zoeken naar steun om een kans te maken.”
Het Europees Parlement stemt over elk rapport en dus heeft de rapporteur alleen eer van zijn werk als de aanbevelingen ook worden aangenomen. “Je moet ervoor zorgen dat een aantal van jouw standpunten in het rapport staan. Je moet ook anderen wat punten geven. Je hoopt zo dat je standpunten door anderen geaccepteerd worden.”
Dit werk laat zich het beste omschrijven als diplomatie.
Volgens Goudappel zijn er simpelweg te veel stemmingen om van alle thema’s op de hoogte te zijn. Soms doen medewerkers dit werk, maar ook buitenlandse delegaties spelen een rol. Dan kijkt een Nederlandse delegatie wat hun bevriende buitenlandse collega’s doen. Naar welke delegatie ze kijken hangt af van het onderwerp en met welke collega’s ze vaker standpunten op dat terrein delen. “Een Italiaanse Christendemocraat is niet hetzelfde als een Vlaamse.”
“Je weet vrij snel wie je vrienden zijn. Zo kijk je naar de stemadviezen van je Europese fractie: je weet wie er binnen de fractie echt naar een voorstel gekeken heeft en of je het eens bent met die persoon en dus kunt meestemmen. Als je het er niet mee eens bent, ga je gedetailleerder kijken.”
De kans dat het mis gaat is volgens Goudappel klein: “Als de woordvoerder een raar voorstel doet, zijn anderen er al tegen aan het lobbyen. Ze zijn dan al bij je geweest voordat je zelf het voorstel hebt gezien.”
Het is steeds gebruikelijker dat het Europees Parlement meebeslist over Europees beleid, samen met de regeringen. Maar ondanks de toegenomen macht, is het Parlement soms machteloos. Het meest beruchte voorbeeld is de vergaderlocatie: het Parlement heeft een hekel aan haar zetel in Straatsburg, maar ze gaat er niet over.
Goudappel weet meer thema’s waar het Parlement weinig macht heeft en hooguit adviseert: “Bij de euro heeft het Parlement een adviesrol. Niet alle lidstaten doen er immers aan mee. Dat geldt ook voor de regel van maximaal drie procent begrotingstekort in de eurolanden. Ook bij Schengen, Oekraïne en Midden-Oosten adviseert men slechts.”
Maar ook hier is het Parlement ingewikkelder dan het lijkt. Men gaat niet over buitenlands beleid, maar wel over zaken die eraan raken. “Handelsverdragen vallen onder handel en daar gaat het Parlement wel over. Dat is bij de Oekraïne belangrijk. Zo kan men via een omweg alsnog zaken binnenhalen.”
Onbekend Parlement is een serie van Chris Aalberts over het Europees Parlement, met medewerking van Sophie in ’t Veld (D66), Dennis de Jong (SP), Esther de Lange (CDA), Bas Eickhout (GroenLinks) en Paul Tang (PvdA). Wekelijks bij ThePostOnline.