Laat ik het maar eerlijk zeggen, ik hou van stiltecoupés. Het enige stukje in de trein waar eigenlijk niet gesproken mag worden kan soms een fijne uitvlucht zijn op van die dagen dat ik geen zin heb om verhalen van dagjesmensen te horen. Ik ken het vaste riedeltje nu wel dat Amsterdam toch wel erg druk is, de horeca erg duur en dat je bovendien nergens een auto, laat staan twee auto’s, kan parkeren.
Zo ook vorige week. Na snel de coupé gelokaliseerd te hebben, ging ik goed zitten voor een rustig uurtje samen met de Voetbal International. Een rij of twee verderop zat een jongen van mijn leeftijd naar buiten te staren en nadat hij de nodige whatsappjes verstuurd had, ging zijn telefoon en nam hij op. Net op het moment dat ik opstond om te vragen of hij zijn blijkbaar dringende zaken ergens anders kon regelen, veranderde de situatie volledig en plofte ik weer terug in mijn stoel. Niet alleen doordat zijn gesprekspartner zijn moeder was, maar vooral door wat de jongen vertelde. “Ja mam, het is gelukt en het was fantastisch”. Deze jongen had de avond daarvoor voor het eerst voor publiek gedraaid.
Ik heb ongegeneerd mee zitten luisteren en voor een keer de rust van de stiltecoupé gelaten voor wat het was. Want het gesprek dat deze trotse jongen voerde, deed me denken aan mijzelf toen ik een jaar of zeventien was. Ik stond geboekt in de Mazzo, de club op de Rozengracht die helaas nu een restaurant is, om twee uur te draaien tijdens een van de vaste vrijdagavonden. Tegenover deze prestatie stond niet alleen het sjouwen met drie kratten vinyl naar de Rozengracht, maar vooral een gage van 25 euro.
Vijfentwintig euro die de club zichzelf ook had kunnen besparen, want ik wilde zo graag dat ik nog geld toe had willen leggen. Bovendien ben ik geen drinker, vroeg ik maar om vier plekjes op de gastenlijst en sloeg ik van te voren nog even het nodige vinyl in. Volgens mij ben ik daarom nog steeds de goedkoopste dj die ooit een vrijdagavond in de Mazzo heeft gestaan.
Maar goed, het werd ooit een keer vrijdag en na zorgvuldig mijn platen uitgekozen te hebben diende het volgende probleem zich aan. Hoe krijg ik drie tassen vol met vinyl naar de Rozengracht? Ik was een van die dj’s die altijd te veel mee nam. Tenslotte was ik toen afhankelijk van wat er in mijn tas zat, terwijl ik tegenwoord een slordige 10.000 tracks op mijn harde schijf heb staan en omdat ik verschillende stijlen wilde draaien zat ik vast aan een vrijwillige work-out. Maar het lukte. Met ducktape wist ik twee tassen aan mijn fiets te bevestigen en samen met een veel te zware tas om mijn nek ging ik op pad. De fietstocht duurt normaal gesproken maar tien minuten, maar met een kleine zestig kilo aan gewicht op en om mijn fiets leek er geen einde aan te komen.
Als een ware OCD’er zette ik de spullen precies zoals ik het wilde hebben en was ik er dan echt klaar voor. Mijn grote moment was daar, voor het eerst zou ik een dansvloer zelf in beweging gaan zetten. Met mijn geplande overgangen kon het niet misgaan en moest het dak er wel vanaf knallen. En dat deed het ook. Met volle concentratie en bibberende handjes kwam ik mijn uurtjes door met een set die niet had misstaan om drie uur ’s nachts. Helaas was ik even vergeten dat ik van tien tot twaalf geboekt stond, en omdat ik zo scherp aan het mixen was had ik totaal niet gezien dat er niemand in de zaal stond.
Los van wat barpersoneel, dat wel moest lachen om zo’n enthousiast ventje. Het deerde me echter niets, ik had vlieguren gemaakt en bovendien in een echte club gedraaid met gear die ik zelf nooit kon betalen. Ik zou niet meer weten hoe ik precies aan de boeking ben gekomen, maar mijn dag was gemaakt en het bleek het eerste opstapje te zijn naar alles wat ik nu doe. Net zoals ik hoop dat de jongen in de trein ooit hetzelfde mag mee maken. Met zijn enthousiasme zat het in ieder geval wel goed.