Milan Kundera heeft een indrukwekkend oeuvre op zijn naam, waarin De ondraaglijke lichtheid van het bestaan het bekendste, maar niet het enige hoogtepunt vormt. Dit jaar is hij 85 geworden, maar de oude meester is nog niet uitgeschreven. Gelukkig maar, want zijn nieuwe roman ‘Het feest der onbeduidendheid’ is sprankelend en geestig.
Waaruit bestaat het leven anders dan uit verhalen, Of beter gezegd, verzinsels? Wat als we een grap niet (meer) als grap herkennen? Als een slang die in zijn eigen staart bijt maakt Milan Kundera (Tsjechië, 1929) met nieuwe boek Het feest der onbeduidendheid een cirkel rond. Zijn eerste roman sinds twaalf jaar – in de tussentijd verschenen alleen essays van zijn hand – lijkt immers een echo van zijn allereerste, De grap, uit 1967. In de honderdacht pagina’s die deze nieuwe, misschien wel laatste roman telt, toont de schrijver zich in topvorm. Een volledige recensie van dit nieuwe boek vind je hier via Blendle, via het kanaal van TPO Magazine.
Kundera zelf geeft al sinds de jaren tachtig geen interviews meer, maar uitgesproken is hij nog lang niet – deze week verscheen er van de 85-jarige schrijver een nieuwe roman, ‘Het feest der onbeduidendheid’. Martin de Haan, al jaren Kundera’s vaste vertaler, kent zijn werk als geen ander. A•Quattro•Mani sprak met hem over de grote Tsjechische schrijver, diens werk en de kunst van het vertalen in deze longread. (Blendle-link)
De Haan: “Ik hou van boeken die niet doen alsof het allemaal echt gebeurd is, van boeken die hun eigen kunstmatigheid accepteren en laten zien. Kundera is daar een voorbeeld van. In De ondraaglijke lichtheid van het bestaan zegt hij bijvoorbeeld iets in de trant van: ‘Ik zie dat personage op het balkon staan, ik zie voor me wat hij doet en ik heb er dit beeld bij.'”