Demonstraties werden verboden. Ambtenaren vertwitterden hun functie. En media werden bijna vervolgd omdat hun fotomontage misschien een bestuurder bedreigde. In de zomer van 2014 worstelde Nederland met haar vrijheid van meningsuiting. Een beetje alsof je op zo’n typische snelweg rijdt met van die onduidelijk borden, en je krijgt vervolgens een boete omdat je zeven kilometer te hard reed. Verontwaardiging volgt verwarring. Hoog tijd dus om de vrijheid van meningsuiting serieuzer te nemen, door de regels duidelijker te maken.
Want ja, vrijheid kent regels. Het is niet de vraag óf de vrijheid van meningsuiting moet worden gereguleerd, maar het is de vraag hóe. En daarover mag iedereen zijn mening hebben. Misschien ben je liberaal, en vind je strenge wetten onzin. Echte vrijheid van meningsuiting zorgt immers voor discussies, waarin het goede zal zegevieren omdat het kwade wordt ontmaskerd. Of misschien ben je conservatief, en vind je restricties nodig. Verhitte discussies polariseren immers, met alle gevolgen van dien.
Polderland Nederland kiest uiteraard voor de gulden middenweg. Artikel 7 van de Grondwet geeft iedereen vrijheid van meningsuiting, “behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.” In Nederland is die wet streng. Het is al verboden om een bevriend staatshoofd, zoals Vladimir Putin, te beledigen (artikel 267 Wetboek van Strafrecht). Of om als ambtenaar iets te zeggen waardoor je je functie niet meer goed kan vervullen (artikel 125a Ambtenarenwet). Die strenge wet wordt nog wel eens vergeten. Maar we zijn nu eenmaal niet zo vrij als bijvoorbeeld de VS, waar je met nazi-vlaggen mag paraderen in je SS-uniform.
De wet is één ding, maar er is ook het gevoel van vrijheid om je mening te uiten. Die vrijheid is veel lastiger om voor jezelf te kunnen overzien. De gemiddelde Nederlander verwart vrijheid van meningsuiting met het recht om gehoord te worden. Of het recht om niet tegengesproken te worden. Dat komt niet (alleen) door de beroemde Nederlandse arrogantie. We hebben gewoon nooit geleerd hoe we er mee om moeten gaan. Heb jij ze gehad op school, klassieke principes zoals “we agree to disagree” of “ook al ben ik het nog zo oneens met wat u zegt, ik zal uw recht om het te zeggen tot de dood verdedigen”? Als scholier krijg je wel gymles, maar hoe vaak heb jij na je schooltijd nog geapekooid of getrefbald? Waarom krijgen scholieren geen les in hoe vrijheid van meningsuiting werkt?
De verwarring en daarmee verontwaardiging over de vrijheid van meningsuiting valt op te lossen. Vanaf de top: in de Grondwet. Eigenlijk zegt artikel 7 nu “alles mag, behalve als het niet mag.” Niet bepaald een lofrede waarvoor je de barricades op wilt. Zelfs artikel 97, dat regelt dat we een krijgsmacht hebben, is motiverender: “Ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk (…) is er een krijgsmacht”. Waarom formuleren we Artikel 7 niet op een vergelijkbare manier?
Iedere Nederlander moet in zijn eigen Grondwet kunnen lezen waarom vrijheid van meningsuiting zo belangrijk is: “Omdat een open dialoog onmisbaar is voor het functioneren van onze vrije democratie, kent Nederland een hoge mate van vrijheid van meningsuiting, slechts beperkt door ieders verantwoordelijkheid tegenover de wet.” Een motiverende grondwet is een goede eerste stap op weg naar een Nederland dat snapt hoe het werkt: laat niemand je vertellen hoe je om moet gaan met jouw vrijheid van meningsuiting. Want dat bepaal je zelf.