In de strijd voor de betere wereld kiest Europa zowel voor economische confrontatie met Rusland, als reactie op de Russische invasie in Oost-Oekraïne, als voor militaire confrontatie met IS, als reactie op de door Jihadisten gepleegde gruwelijkheden. Alleszins begrijpelijk, maar een betere wereld zal die goedbedoelde Europese confrontatiepolitiek niet dichterbij brengen.
Zo langzamerhand wordt immers duidelijk dat de maatschappelijke vertaling van het universele vredesideaal – waar de VN symbool voor staat – nooit van de grond zal kunnen(!) komen via de weg van militaire en economische confrontatie. Het zijn de twee zijden van de beleidsmedaille die – alle goede bedoelingen ten spijt – oorlog heet. Oorlog die alleen met andere middelen wordt gestreden, met als resultaat een wereld die met de dag aan leefbaarheid inboet. Zowel letterlijk, door constante verwoesting van het mondiale leefmilieu door oorlogstuig, als figuurlijk, door constant toenemende mondiale wetteloosheid door hetzelfde oorlogstuig. Als de wapens spreken zwijgt immers het recht.
Om hieraan een einde te maken wordt het tijd dat deze realiteit wereldwijd onder ogen wordt gezien en dat er vervolgens naar gehandeld wordt op het mondiale vlak. De VN is daarvoor het aangewezen (vredes)-platform. Voor het bewijs daarvan zou Nederland, als gidsland, het voortouw kunnen nemen. En wel bij monde van premier Rutte, als hij later deze maand tijdens de 69e zitting van de Algemene Vergadering (AV) van de Verenigde Naties in New York namens Nederland zijn zegje doet voor het alziende oog van allerhande tv-camera’s.
Een toespraak waarin Rutte de 192 andere VN-leden zou kunnen wijzen op het feit dat we in een mondialiserende tijd leven, met als consequentie: “Het mondiaal (in VN-verband) aanpakken van de grensoverschrijdende problemen van onze tijd”.
In feite geeft Rutte daarmee aan dat alle VN-leden – los van nationaliteit, levensbeschouwelijke gezindte of politieke gezindheid – tot elkaar veroordeeld zijn wat het oplossen van de gemeenschappelijke wereldproblemen betreft.
Om die veroordeling handen en voeten te geven is allereerst een wereldwijd aanvaardbare levensopvatting nodig die op plausibele wijze wetenschappelijk te onderbouwen is, dus wel beschouwd nergens enig op verzet stuit, beleidsmatig gesproken.
Daarvoor leent zich de gaia-hypothese. De gedachte van onze aarde als één groot oerorganisme. Een levende giga-eenheid, die zich door de tijd heen op wonderbaarlijke wijze uit het niets heeft ontwikkeld tot zijn huidige status. Het bijzondere daarvan is dat de mens daar niet boven staat, als ware hij de schepper ervan, maar er een onlosmakelijk deeltje van uitmaakt. Met als consequentie dat wij, als mensheid, gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor de instandhouding van die levende totaliteit. Niet alleen in het belang van onszelf, maar in het bijzonder in dat van onze eerste zorg: “Ons nageslacht”.
Voor de beleidsmatige vertaling van die gezamenlijke mondiale verantwoordelijkheid zal vervolgens de VN rigoureus omgebouwd moeten worden van een organisatie van regeringen die stuk voor stuk primair het nationaal of eigenbelang behartigen, tot een mondiaal beleidsorgaan met bovennationale bevoegdheden die primair staat voor het mondiaal of algemeen (levens-)belang. Niet alleen van de mens maar van al wat groeit en bloeit en ons altijd weer boeit.
Mocht een meerderheid van de 193 VN-lidstaten open staan voor de gaia-hypothese met haar verstrekkende levensbeschouwelijke en maatschappelijke implicaties, en tevens brood zien in een fundamentele reorganisatie van onze volkerenorganisatie, dan moet deze haar beslag kunnen krijgen via een algemene VN-conferentie ter herziening van het Handvest, waartoe artikel 109 de mogelijkheid biedt.
Officieel had die conferentie al in 1955(!) moeten plaatsvinden, maar door krachtig verzet daartegen van de kant van de toenmalige Sovjet-Unie is zij destijds uitgesteld ‘tot een daartoe geschikt tijdstip’. Gezien de politieke patstelling waarin de wereld momenteel verkeert lijkt mij dat tijdstip aangebroken. Of daar gebruik van gemaakt zal worden hangt echter af van het antwoord op de vraag of de 193 VN-leden genegen zijn het universele langetermijnbelang dat vrede heet te laten prevaleren boven plaats- en tijdgebonden nationale, partijpolitiek en financieel-economische kortetermijnbelangen.
Mocht die genegenheid voor het ‘algemeen of mondiaal belang’ bij de meerderheid van de VN-leden aanwezig zijn, dan opent dat automatisch de weg voor het agenderen van de algemene VN-conferentie ter herziening van het Handvest. Met betrekking tot die broodnodige herziening, moet gedacht worden aan de opheffing van de dictatoriale (vetorecht) Veiligheidsraad, met de gelijktijdige overheveling van zijn primaire verantwoordelijkheid, de handhaving van de internationale vrede en veiligheid, naar de Algemene Vergadering.
Dit orgaan krijgt daardoor de kans uit te groeien van een mondiale praatclub zonder enig gezag, tot een gezaghebbend (los van nationale, partijpolitieke en financieel-economische belangen opererend) democratisch wereldforum met bovennationale bevoegdheden. Een overkoepelend mondiaal beleidscentrum bemand door mondiaal denkende deskundigen, die staan voor het algemeen belang. Mondialisten die op basis van onze ongeëvenaarde know how op elk terrein en de alom onderschreven rechten van de mens een wereldbeleid van de grond weten te tillen waarmee de wereldproblemen en het daarmee gepaard gaande onrecht adequaat en duurzaam bestreden kunnen worden. Het beleid op nationaal niveau van elke VN-lidstaat, zal daar logischerwijs de afspiegeling van zijn.
Mocht Rutte open staan voor bovenstaande bespiegeling en zich daar hard voor willen maken tijdens de komende vergadering van de VN, dan zou dat kunnen leiden tot een doorbraak in de gezamenlijke strijd voor wereldvrede. Het gemeenschappelijk door aller volkeren en alle naties te bereiken ideaal (Preambule Universele Verklaring van de Rechten van de Mens). Een cruciale doorbraak die er in feite op neerkomt dat de VN, als vertegenwoordiger van de wereldbevolking de leidende rol in de wereld overneemt van de VS, zonder wapengekletter. Niet de Amerikanen maar wij als mensheid zullen daardoor het dagelijkse mondiale reilen en zeilen gaan bepalen.
Redelijkerwijs gesproken is het aannemelijk te veronderstellen dat die gezamenlijke bepaling bij Rusland noch bij de IS op onoverkomelijke bezwaren zal stuiten, ervan uitgaande dat zowel de Russen als de Jihadisten (net als wij) ziek zijn van het oorlogsgeweld en het bloedvergieten en hunkeren naar vrede. Voor het waarmaken van die mondiale hunkering, het omsmeden van zwaarden naar ploegscharen, is de tijd zo langzamerhand meer dan rijp.