Het grote subjectieve Incubate verslag

18-09-2014 10:16

Ook de tweede dag van Incubate zijn er weer een goede acts waar de muziekavonturier zich aan kan verrijken. Geen grote mensenmassa trekkende namen, maar een leuke variatie aan indie, noise en psychedelische of folk rock. Dit verspreid over vier locaties die qua afstand het gebruik van de fiets geheel overbodig maken. Met een beetje inzet en goede wil is heet zelfs mogelijk om alle dertien in ieder geval gedeeltelijk zien. Manna voor de muziekliefhebber op ontdekkingstocht.

Zelf kies ik er echter voor om een select aantal bands mee te krijgen en shows van begin tot eind of in ieder geval grotendeels te zien. Incubate is voor mij geen tapas tafel, maar een avond vol volledige gerechten. Dat betekent alleen wel dat er ook borden aan mij voorbij gaan.

Lastige keuze

Zo begint de dinsdag met een lastige keuze. Ga ik naar Mile Me Deaf of zoek ik mijn eerste kick bij Teen Creeps? De laatste band lijkt op basis van de omschrijving op de site op mijn live geschreven. Verwijzing naar Dinosaur Jr. en Superchunk maken normaliter de keuze makkelijk. Mile Me Deaf past alleen ook prima in mijn straatje en heeft met Holography onlangs een prachtige Pavementesque indie rock plaat afgeleverd. Ondanks dat ik dit kwartet al eerder dit jaar live heb gezien, besluit ik dan ook deze Oostenrijkers op te zoeken. Voor de afwisseling, want het meer noise rock georiënteerde werk kan ik elders nog later op de avond oppikken. Bovendien betekent deze keuze dat ik HIER stiekem een link kan plaatsen naar het interview dat ik vorig jaar had met Wolfgang Möstl, de kern van de band en kan verwijzen naar mijn recensie van SEX JAMS waar de helft van Mile Me Deaf ook in speelt. Clicks tellen! Clicks hebben gelijk.

Maar alle gekheid op een stokje, de voornaamste reden om naar Mile Me Deaf te gaan is natuurlijk de alles-of-niets mentaliteit waar mee het Weense viertal elke show lijkt aan te pakken. Ook nu weer. Extase krijgt drie kwartier van de fijnere indie rock voorgeschoteld die enkel met volle overgave wordt gespeeld. Hier en daar rakend aan de muzikale gekheid van Pavement, aangevuld met een beetje meer noise en af en toe de pakkende pophoeks die SeBaDoh bijvoorbeeld ook heeft, zorgt de band ervoor dat het publiek al snel staat mee te knikken. Alles wat indie rock mid-jaren 1990 zo prettig en goed maakte, is terug te vinden bij Mile Me Deaf en dat aangevuld met dat broodnodige beetje eigenheid én gewoon verdomde fijne en bijtende popliedjes.

Extremen

Van pop is drie kwartier later in Cul De Sac weinig terug te vinden, bijten doet het daarentegen des te meer bij de noise rock van Moe. Het Noorse trio zoekt in de extremen van de posthardcore om – zo lijkt het – muzikaal het grote kwaad te bestrijden. Fel snijdende gitaarpartijen vliegen als fataal zwiepende kapmessen van het podium terwijl de bassist zangeres afwisselend gromt, krijst, zingt en grunt. Alle die overigens met dezelfde overtuiging. Vorig jaar stond Black Metal nog centraal in de programmering van Incubate, en als noise rock variant op dat subgenre had Moe daar niet tussen misstaan. Overweldigend en bij tijd en wijlen beknellend klinkt de band nog het meest als een natuurlijke kruising tussen Today Is The Day, Unsane en het ultieme kwaad. En dat is een heerlijke combinatie. Een overtuigende ook, trouwens. Na de show van Moe loopt een man of tien met de lp van het trio onder de arm Cul De Sac uit. Gelukkige mensen, vooral omdat de lp pas aankomende vrijdag officieel te krijgen is.

Wellicht is dat ook wel de essentie van Incubate, de mogelijkheid nieuwe bands, acts of andere kunstuitingen te ontdekken. Ik zie mensen waarvan ik dat niet direct zou hebben verwacht met de langspeler van de Noren naar de volgende zaal gaan. In de zaal stonden mensen die een dag eerder bij een folk concert zaten weg te dromen of bij de laatste toon van Moe sneller richting Paradox schieten om daar een fingerpicking talent te aanschouwen. Ik zelf besluit om even op het terras te blijven hangen en met een koud drankje bij te komen voor ik naar Midi loop; Long Distance Calling roept.

Toch kleiner

Het is de grootste naam op het affiche voor de dinsdagavond, maar niet zo groot als ik zelf had verwacht. Bij binnenkomst in de voormalige bioscoop valt namelijk direct op dat deze nauwelijks voor de helft is gevuld. Paradox schijnt echter barstens vol te zitten, evenals Cul De Sac een half uur naar aanvang van Long Distance Calling. Daar ben ik echter niet. Wel bij de Duitse postrock band. En die leveren een degelijke show af, eentje waarbij het oude materiaal mij het best bevalt. Dat zegt alleen niet zo heel veel over het niveau van de rest van de set en die is dus gedegen. Niet veel meer, zeker niet minder. Dat kan echter ook aan de toegeslagen postrock moeheid waar ik steeds meer last van begin te krijgen. Na jaren bijna obsessief veel postrock bands te hebben gevolgd, zijn er nu nog maar een paar die mij echt weten te boeien of zelf verrassen. In tegenstelling tot wat de insteek was, ga ik dus toch eerder weg bij Long Distance Calling.

Na bijna een uur verschuif ik naar de buren waar dan Holy Wave al is begonnen. Een bandnaam die de insteek meteen verraadt, hier moet ergens een stuk surf in verwerkt zitten. En dat is dan ook zo. Verpakt in vele lagen psychedelica, garage rock en gruis, maakt dit gezelschap surfrock. Of surfgaze zoals deze variant op surf rock enkele jaren geleden werd bestempeld. Soms neigend naar het werk van Tame Impala, soms naar Wavves of Best Coast, golft het gezelschap vol energie huppelend door de psychedelische gitaar lagen, in het geheel ondersteund door de welbekende jaren 1970 visuals op de achtergrond. Een fijn einde van de tweede dag, die uiteraard tot diep in de nacht zou kunnen doorgaan. Maar ook op dag twee heb ik dan alweer gebroken met voornemen voor 12 thuis te zijn. Gelukkig ben ik wel weer wat fijne ervaringen rijker wanneer ik thuis kom.