Geen betere reclame voor je film dan een aanbeveling van Quentin Tarantino. En dus staat er in koeienletters ‘Best film of the year’ met daarbij de naam van de meester op het hoesje van Big Bad Wolves.
Wie de smaak van Tarantino een beetje kent – variërend van Japanse bloedbaden tot Amerikaanse bromances – weet wat er te wachten staat. Een portie ultrageweld? Check, een vermeende pedofiel wordt met een gasbrander bewerkt. Een campy soundtrack? Check, niets zo ironisch als vederlichte popmuziek – Buddy Holly – en heftige beelden. Cheesy dialogen? Check, twee keiharde ondervragers babbelen er gezellig op los.
En bij voorkeur een verwijzing naar het werk van de grote Mister T. himself? Check, de tweede helft van deze Israëlische revanchehorror (En nee, dit is niet in twee woorden de samenvatting van de politieke toestand in het Midden Oosten) lijkt een opgerekte versie van de ondervragingsscène uit Reservoir dogs.
Big bad wolves heeft het allemaal inclusief de vervreemdende camerahoeken en het absurde vertelperspectief – het is een sprookje. Maakt dat de film meteen tot een meesterwerk? Dat niet bepaald. Tarantino vond immers de martelporno van Hostel ook al een hoogtepunt in de filmgeschiedenis.
Het begint allemaal nog alleraardigst. De eerste helft van Big bad wolves gaat over een stel onhandige politie-agenten die een verdachte pedofiel iets te hard aanpakken. De man komt weer vrij en lijkt wanneer het lichaam van het meisje wordt gevonden de dans te ontspringen. De droge grappen over domme dienders werken dan nog.
Vervelend wordt het wanneer de vader van het dode meisje en een geschorste rechercheur de vermeende pedo een kelder in sleuren om de misdaden uit hem te ranselen. De vader blijkt al net zo’n sadist als de dader. Met veel plezier begint hij het lichaam van de verdachte te ontmantelen. Van vingers breken, tot teennagels trekken. En nog iets met een gasbrander.
Ondanks alle hamers die er in het verhaal voorkomen, slaan de makers de plank dan iets te vaak mis. Het luchtig doen over een tamelijk naar onderwerp – het martelen en onthoofden van tienermeisjes – is veel te geforceerd. En spannend wil het maar niet worden. De grap over de mishandeling die even wordt uitgesteld door een rinkelende kookwekker of telefoontje wordt wat al te gemakzuchtig opgerekt. De finale onthulling, bedoeld om als een mokerslag aan te komen, gaat schouderophalend voorbij.
Big bad wolves is zo niet de instant cultfilm die het graag zelf wil zijn. Daarvoor zijn de makers iets te zelfbewust bezig geweest een ‘controversiële film’ te maken. Als no brainer voor genrefans is de film nog net te verteren. Vooral vanwege de couleur locale. Hoe zorg je er in Israël voor dat ze je martelkelder niet vinden? Verstop hem tussen de Arabische dorpen. Humor om te lachen, mensen.
Dvd/vod: Big bad wolves. Regie: Aharon Keshales, Navot Papushado. Met: Tzahi Grad, Lior Ashkenazi, Rotem Keinan.