Dat je een boek niet mag beoordelen op de omslag, moge algemeen bekend zijn. En terecht. Maar Iedereen kan schilderen verdient op z’n minst een eervolle vermelding om de omslag. Of de ontwerper verdient een eervolle vermelding. De kleurrijke en lieflijke cover nodigt uit tot op z’n minst even openslaan. En wie gaat lezen, zal zien dat de inhoud een stuk donkerder en melancholischer is dan de omslag.
Emma Curvers groeide op in Zuid-Limburg. Tegenwoordig resideert ze in Amsterdam en is ze na haar studie filosofie hoofdredacteur geworden van het filmplatform Cineville. Over films weet Curvers dus wel degelijk dingen. Dito over verhalen, en hoe je daar het best over schrijft. Maar een roman schrijven is andere koek. In Iedereen kan schilderen weet Curvers de lezer toch zonder moeite 207 pagina’s vast te houden.
Emma Curvers, opgegroeid in Zuid-Limburg, gaan studeren in Amsterdam. De hoofdpersoon Iris Kostons is, goh, opgegroeid in Zuid-Limburg en studeert in Amsterdam. De eerste paar pagina’s is het dan ook even de vraag of dit niet weer de zoveelste coming of age-roman gaat worden waarin de hoofdpersoon zichzelf ontdekt door drugs, drank en seks. Opgegroeid in de provincie en ineens terechtkomen in het hedonistische Amsterdam.
Gelukkig wordt die angst na twee hoofdstukken weggenomen. Slechts een klein gedeelte speelt zich af in Amsterdam. Iedereen kan schilderen draait niet alleen om Iris, het verhaal draait vooral om het gezin Kostons en zijn gekte. Vader Hans is niet alleen eigenaar van een succesvol bedrijf, hij is daarnaast hypochonder, depressief, lijdt aan psychoses en koopziekte. Dat alles met een vleugje destructiviteit. Iris, haar zus Mia en haar moeder Elsbeth proberen het gezin te overleven. Stapje voor stapje neemt Curvers je mee in het tragische leven van het gezin Kostons.
Tragisch, zo tragisch dat het soms bijna hilarisch is. Curvers schrijft melancholisch en meeslepend. Ze maakt de tragedie en de somberheid tastbaar. Zo tastbaar dat je van plaatsvervangende schaamte soms moet lachen om de bizarre situaties die zich voordoen. Bizarre situaties betekenen in dit geval overigens niet dat ze onrealistisch zijn, ze blijven geloofwaardig. Op een haast treurige manier; mensen kunnen elkaar zo gek maken dat ze hele gekke dingen doen. Curvers weet daarmee de vinger op de zere plek te leggen.
Wat Curvers ook pijnlijk tastbaar weet te maken, zijn de banden in het gezin en hoe deze veranderen. Ze houdt Hans op afstand, net zoals Hans zich op afstand houdt van zijn gezin. Mia houdt ze op de vlakte, pas later leert de lezer Mia beter kennen. De band tussen de twee zusjes versterkt. Tenslotte is er nog Elsbeth. Elsbeth wordt langzamerhand gek. Haar man maakt haar gek, maar ze vecht liever terug dan dat ze hem verlaat.
Tenslotte wordt de lezer achtergelaten met een “Ja maar, wat nu?”-idee. Maar wel een bevredigende. Curvers laat je nog even sudderen in het bizarre verhaal dat tot stand komt door een geesteszieke vader die zijn gezin zowel bewust als onbewust terroriseert. Geen cliché coming of age-verhaal, maar een ouderwetse, melancholisch geschreven roman om in weg te dromen.