Achtergrond

Waarom verhoren wij onze bewindslieden niet?

07-10-2014 13:17

Afgelopen zondag deed D66-maarschalk Alexander Pechtold een opmerkelijke suggestie: verhoor kandidaat-kabinetsleden voor hun aantreden. Het idee is simpel. Nu gaan kandidaten langs de formateur alvorens zij aangesteld worden, in de toekomst moeten zij en plein public gegrild worden door de Tweede Kamer. Het is bij uitstek een idee geschikt voor D66, die partij heeft democratische ontwikkeling en transparantie immers hoog in het vaandel. Pechtold heeft dit, verrassend genoeg, niet zelf bedacht. Hij leent deze gedachte van zijn favoriete overlegorgaan, het Europees parlement. Het voorstel roept alleen twee vragen op: waarom worden bewindslieden nu niet publiekelijk verhoord en waarom zou het bij ministers en staatssecretarissen moeten blijven? 

Neverending story

Pechtold koos voor het Europees Parlement als voorbeeld, maar er is een land wat het doorzagen van kandidaten tot kunstvorm heeft verheven: good old Murica. Eind september van dit jaar kondigde Eric Holder zijn aftreden aan. Holder was tot dan Attorney General van de Verenigde Staten, de hoogste juridische adviseur van de federale overheid. Amerikanen zijn niet dol op hun overheid, Washington wordt al dan niet terecht grondig gewantrouwd. Kandidaten voor dergelijke posities worden daarom onderworpen aan één of meerdere vraaggesprekken in de senaat. Daar gaat het heftig aan toe. Alles komt voorbij: artikelen geschreven voor de schoolkrant, persoonlijke levensstijl, drugsgebruik, vreemdgaan, noem het maar op. Potentiële bewindsvoerders sneuvelen geregeld of beginnen met een enorme achterstand  in de publieke perceptie aan hun functie, terwijl de verhoren soms maanden kunnen duren.

Daily Show-presentator Jon Stewart verzuchtte daarom, bij het nieuws dat Holder aan zou blijven tot zijn opvolger door de senaat geaccepteerd was, dat Holder tot in de eeuwigheid zijn functie zou bekleden. De senaat heeft namelijk de mogelijkheid tot in den treuren door te vragen en heeft de macht kandidaten simpelweg te weigeren. Binnen een tweepartijenstelsel waarbij de regeringspartij geen meerderheid in de senaat heeft bestaat het reële risico dat een kandidaat om politieke redenen afgekeurd wordt. Dat de verhoren openbaar zijn en uitgezonden worden op C-SPAN doet daar nauwelijks aan af. Imago is alles, wat dat betreft, beeldvorming kan dodelijk zijn.

Traditie

De voordelen van een dergelijke procedure zijn overduidelijk. Mocht een kandidaat lijken in de kast hebben dan komt dat naar voren voor hij of zij in functie is, want de senaat gaat over het algemeen bijzonder grondig te werk in het achterhalen van pijnlijke details. Mocht een kandidaat incompetent zijn – Frans Weekers dient zich aan – dan wordt dat eveneens snel genoeg duidelijk. Bovendien is het een principiële kwestie. Dit zijn mensen die van publiek geld jarenlang – soms absurd lang, neem politiek geweten Kathleen Ferrier – een functie bekleden waarbij zij maatregelen mogen nemen die invloed hebben op het leven van de burgers die zij horen te dienen. Eigenlijk is het te vreemd voor woorden dat deze personen nu niet al openbare sollicitatiegesprekken moeten voeren.

Neem Aleid Wolfsen, Rob Bats, Jos van Rey, het lijstje faalambtenaren. Het past wel precies bij de Nederlandse politieke traditie. Polderen is samenwerken, er moeten coalities gesmeed worden. Akkoorden komen veelal in de achterkamers tot stand, waar politieke gevoeligheden gladgestreken worden en waar politici vrijuit kunnen spreken zonder dat de achterban constant kan interrumperen. Dat een aanstaande minister voor een besloten gesprek bij de formateur langs moet komen sluit daar mooi bij aan. Dit werkt omdat Nederlanders zelf lange tijd gezapig achter hun partijen aanliepen, gevolgd door een al even weinig kritisch journaille.

Fuck you

Die tendens is aan het veranderen. Een van de dingen die GeenStijl.nl als blog een succes maakte is het aan de kaak stellen van overheidsmisstanden. Dat een Ella Vogelaar überhaupt minister kon worden is tekenend voor de wijze waarop de Nederlandse burger en de Nederlandse politiek omgaat met het benoemen van bewindslieden. Toen zij door Rutger Castricum ontmaskerd werd als stamelende mislukkeling verloor Nederland een stukje politieke naïviteit. De ‘fuck you’-houding ten aanzien van Den Haag leeft al langer, groeit gestaag en vindt in GeenStijl een prachtige vertolking.

Het slaat ook over naar andere media. Pieter Klein, adjunct-hoofdredacteur van RTL Nieuws heeft eens ten overstaan van een tamelijk onrustige collegezaal het besluit om de legendarische beelden van Vogelaar uit te zenden moeten verdedigen. Dit was geen nieuws, aldus de aanwezige studenten, dit was sensatietv. Onzin, vond Klein terecht: als een bewindspersoon zo overduidelijk incapabel is mag het publiek dat weten ook.

In het geval van Fred Weekers kwam daar geen Castricum aan te pas, maar het effect was hetzelfde. Toen Weekers opzichtig niet meer uit zijn woorden kwam bij een kritische ondervraging van de Kamer en daarbij ook nog een houding van gespeelde nonchalance aannam was zijn politieke loopbaan voorbij.

Beter laat dan nooit

Dat dit soort dingen pas aan de orde komen nadat een minister, staatssecretaris of andere hoge ambtenaar goed en wel is ingewerkt en recht heeft op wachtgeld is niet in het voordeel van de Nederlandse democratie. Incompetentie is niet strafbaar maar wel bijzonder hinderlijk, duur en schadelijk voor het land. Bij een tijd dat de bevolking nog en bloc op een bepaalde partij stemde en daar zichzelf min of meer levenslang aan verbond paste een achteraf gezien slaafs vertrouwen in de politiek. De zuilen liggen echter al even in het verleden. De moderne kiezer wil in toenemende mate weten waar zijn belastinggeld heen gaat. De mensen die daar uiteindelijk over gaan beslissen mogen daarom best in het openbaar aan de tand gevoeld worden.

Het gestolen idee van Pechtold verdient alleen twee aanmerkingen: het is te smal en het kiest de verkeerde jury. Want waarom stoppen bij kabinetsleden en waarom niet de mogelijkheid open houden een kandidaat te weigeren? In de VS worden kandidaten voor het Supreme Court ook aan dergelijke hoorzittingen onderworpen. Dat is daar nog iets noodzakelijker dan hier omdat het Supreme Court wetgeving ongeldig mag verklaren, maar het principe blijft hetzelfde: het zijn publieke functies, de burger heeft recht te weten wie die functie bekleedt.

De mogelijkheid openlaten dat een kandidaat weggestuurd wordt lijkt een wassen neus want het zal in de praktijk vrijwel nooit gebeuren. De coalitie heeft immers een meerderheid in de Kamer. Toch kan van de dreiging een zuiverende werking uitgaan. Een ernstig gewetensbezwaard lid van de coalitie – een nieuwe Ad Koppejan, bijvoorbeeld – kan dan naar eer en geweten tegenstemmen. Dat zal hem niet in dank afgenomen worden door zijn partijleden maar er mag best wat meer strijd in de Nederlandse politiek komen.

Het tweede punt is de keuze voor de Tweede Kamer als ondervrager. De Eerste Kamer heeft de rol van controleur van de wetgevende macht. In de VS verzorgt de senaat deze functie: waarom dan in Nederland voor het parlement opteren? De samenstelling van de Eerste Kamer is anders dan die van de Tweede, hoewel de regeringscoalitie idealiter in beide een meerderheid heeft. De Eerste Kamer heeft een wat grotere afstand van de politieke waan van de dag en is minder nauw betrokken bij het reilen en zeilen van de Kamerleden en hun evenknieën in het kabinet.

Noem het een semi-neutrale arbiter, een openbare serie hoorzittingen zou een aanwinst zijn voor de democratie. Zonneschijn is het beste ontsmettingsmiddel, immers.