Reportage

Onbekend Parlement (8): Straatsburg minder Europees dan gedacht

16-10-2014 11:26

Iedereen die de machteloosheid van het Europees Parlement wil illustreren verwijst standaard naar Straatsburg. De Franse stad aan de grens met Duitsland, die door de geschiedenis heen in zowel Duitse als Franse handen viel. Een symbool van Europese samenwerking, maar tegenwoordig vooral een teken van spilzucht: twaalf weken per jaar vergadert het Europees Parlement hier. De rekening: 180 miljoen euro extra per jaar. Het Europees Parlement wil ervan af, maar kan dat niet. De lidstaten moeten unaniem beslissen Straatsburg af te schaffen, maar Frankrijk ligt dwars. 

Bij GroenLinks in Brussel staan de kisten voor Straatsburg al klaar. Judith Sargentini laat zien wat er meegaat: papierwerk, een tas en een kussentje omdat de stoelen in Straatsburg heel slecht zitten. “Ze zijn gemaakt voor mensen met een extreme omvang.”
Iedere Europarlementariër heeft een eigen kist en pakt die zelf in en uit. Er zijn kisten in verschillende kleuren. Het fenomeen wordt begroet met een mix van gelatenheid en ironie.

Leuke stad

“Wat is je het meest opgevallen als nieuwe Europarlementariër?” vraag ik aan PvdA-delegatieleider Paul Tang. Zijn antwoord: “Ik heb vaak over Straatsburg gepraat. Over de onnodige verhuizing en de hoge kosten. Ik had daardoor toch een beeld van lompe Europese gebouwen en colonnes denderende vrachtwagen met bakken Europese documenten. Maar niemand heeft me verteld dat Straatsburg voor een toerist een prachtige stad is. Dat is overigens geen reden om voor die tweede vergaderlocatie te zijn.”

Deze woorden komen niet uit de lucht vallen. Straatsburg heeft openluchtmuseum Petite France, een oud centrum en een kathedraal. Allemaal UNESCO-werelderfgoed. Tien jaar geleden was het treinstation een donker oud gebouw, maar inmiddels heeft het een uiterst moderne uitstraling gekregen. Ook het verbouwde chique warenhuis Printemps valt op: een futuristische gevel die alleen terugverdiend kan worden als er heel veel dure mantelpakjes en overhemden worden verkocht. Een groot uitgevallen Apple-winkel op Place Kléber completeert het beeld.

Europese stad

Maar deze kant van Straatsburg gaat in de regel aan Europarlementariërs en hun medewerkers voorbij. Een voorlichter drukt me op het hart dat ze Straatsburg eigenlijk nooit ziet. Tijdens de Straatsburgweken zit de delegatie in een hotel vlakbij het Europees Parlement en komt niemand in de oude stad. Er is geen tijd voor en het is te ver weg. Het Europees Parlement ligt in een buitenwijk. “Eigenlijk zou ik eens een weekendje naar Straatsburg moeten om de stad eens echt te zien”, zegt ze.

Het typeert de relatie tussen Straatsburg en het Europees Parlement. Frankrijk doet er alles aan om het Parlement hier te houden, maar in de stad verwijst vrijwel niets naar de aanwezigheid ervan. De details zijn het meest opmerkelijk: er is geen directe tramverbinding tussen het station en het Parlement. Bij Printemps moet je overstappen. Ook in de weken dat het Europees Parlement hier vergadert.

Apart vervoer

Bij nadere beschouwing is dit echter niet vreemd. Op donderdagmiddag blijkt er een speciale bus te zijn voor medewerkers. Ze hoeven helemaal niet met de tram. Op donderdagochtend slepen alle medewerkers hun koffer achter zich aan naar het werk, zodat ze direct daarna met de trein naar Brussel kunnen. Het tijdstip van de thuisreis is opmerkelijk vroeg: na drie uur zijn ze allemaal vertrokken. Op maandag komt men pas rond de lunch in Straatsburg aan.

De terugreis gaat al net zo. Een gewone sterveling die met de trein naar Straatsburg wil, kan uit drie onhandige opties kiezen: met een hele grote omweg via Parijs, via Arnhem en Offenburg, of via Maastricht, Luik, Luxemburg en Metz. De beste optie, een directe trein van Brussel naar Straatsburg, staat niet in de spoorboekjes, maar bestaat wel: er zijn twee Thalys-treinen die alleen in de Straatsburgweken de directe route rijden. Op maandag heen, op donderdag terug. Met superlage snelheid, dat wel.

Waarom eigenlijk?

Het Europees Parlement staat in Straatsburg op een plek die het meest aan een industrieterrein doet denken. Het is een klein uur lopen vanaf het station. Gewone inwoners komen er waarschijnlijk nooit langs. Europarlementariërs zullen ze al helemaal nooit zien: iedereen is hier in de praktijk niet een hele week, maar drie dagen: van maandag rond het middaguur, tot dezelfde tijd op donderdag. Op die dagen wordt alleen gewerkt van vroeg tot laat. Men slaapt in de nabijgelegen hotels.

Volgens velen is fysieke afstand een belangrijke reden voor desinteresse in Europa. Tenzij je in Zuid-Limburg woont, is Den Haag altijd dichterbij dan Brussel. Maar Straatsburg laat zien dat fysieke afstand er uiteindelijk niet toe doet. Je kunt het Europees Parlement wel in een stad huisvesten, maar daarmee is die stad niet echt Europeser dan andere. Ook met een Parlement dat fysiek aanwezig is, blijft de afstand immens.

 

Onbekend Parlement is een serie van Chris Aalberts over het Europees Parlement.