Queridos amigos e amigas! De afgelopen dagen heb ik helaas veel uitnodigingen voor talkshows in het moederland moeten afwijzen. Na de onfortuinlijke en vooral onverkwikkelijke incidenten vorige weekeinde tijdens de Amsterdam Death Event wisten de redacties mij wel weer te vinden hoor! Jaren hoor je ze niet maar als er dan een hele nieuwe, hippe en sterke xtc met een bijzonder opvallende promotieve mediacampagne uiterst succesvol in de markt is gezet, gaan ze als manische gekken in het kaartenbakje Hoog Opgeleide Knuffeljunks met een Goede Babbel zitten wroeten, gelijk zwijnen in een poepsloot.
Jeroen Pauw belde mij op gegeven moment wanhopig zelf op en smeekte: ‘Don Arturo, je zit met John Cleese en Claudia de Breij aan de tafel en we betalen je retourtje businessclass met Transavia en we hebben de suite in Bob’s Youth Hostel voor je gereserveerd. En ik zal zorgen dat er in je kleedkamer een weckpot met heroïne en een weckpot met crack staan en dat er een klisma met een groentensmoothie op basis van bleekselderij, rode biet, spinazie en brandnetel voor je klaar ligt.’
Ik was uiteraard getriggerd, lieve vrienden, maar ik moest onverbiddelijk zijn: ‘Alles goed en wel, Jeronimos, maar ik ga niet aan tafel zitten met dat hinnikende lesbiesche schillenpaard uit de VARA-hospicemanege. En Cleese, dat is toch een beetje de Engelse Seth Gaaikema geworden, met al dat flauwe geneuzel over scheidingen en faillissementen. Bovendien vind ik het kwetsend en respectloos dat ik nog steeds geassocieerd word met die rotdruks. Die oude, slechte Tuur bestaat niet meer. In de Algarve is een nieuwe, frisse Tuur gegroeid. Van mijn verloofde heb ik, reeds voor mijn jaardag op aanstaande vier november, een sapcentrifuge van Moulinex gekregen, notabene een slow juicer met een motor van 1700 watt vanwege de moleculen nietwaar, en we zijn nu druk aan het experimenteren met smoothieklismata, gehuld in lederen schorten en lieslaarzen vanwege de strenge doch verder alleszins redelijke Portugese Arbeidsinspectie. Zo heb ik gisteren een designerdarmspoeling met verse tonijn, spitskool, zure room en handgeplukte frambozen uitgeprobeerd maar daar werd ik te agressief van. Misschien kom ik later in het seizoen wel mijn nieuwe bipssmoothielijn bij je promoten, of kan ik dan beter naar Homoberto Tannorexia gaan?’
Jeronimos Pavão wilde mij natuurlijk dolgraag in zijn show hebben omdat ik al in 1985 van de XTC zat te snoepen. Het zit zo: ik woonde toen aan de Nieuwezijdsvoorburgwal en vanuit mijn jongenskamer keek ik uit op de erotische bioscoop Diana en het aanpalende schandknapenhonk Why Not. De oplettende lezer weet inmiddels al genoeg.
In de aanpalende Spuitstraat bevond zich een obscure nachtbar, de Limelight, die uitgebaat werd door de neo-Hebreeër Moshe uit Tel Aviv. Op gegeven moment schuift Mozes een knoepert van een pil naar mij toe over de toonbank. Gratis en voor niks en in die konttekst, notabene van een mijnheer van het Oude Volk, ga ik dat dus niet weigeren. Hupsakee, daar verdween het ding al in mijn keelgat. מה זה, משה? XTC, bromde hij, ‘die bekokstoof ik in mijn kosjere keuken, onder rabbinaal toezicht dus. Het recept heb ik dan weer van mijn neef Alexander Shulgin, en die is onderzoeker bij het Amerikaans chemieconcern Down Chemical Company. Je kent Alex vast wel uit sjoel. Alex maakt maakt de MDMA overigens niet langer op basis van safrololie maar gewoon lekker synthetisch, met het stofje piperonal. Dat drukt de kosten, nietwaar?’
Ik had toen overigens al een aardige drugscarrière op mijn c.v. staan. Niet voor niets staat er geschreven in 1 Thessalonicenzen 5 vers 21: Beproeft alle dingen; behoudt het goede. Na lange omzwervingen had ik daarom van lieverlee besloten dat een dieet van crack en heroïne het beste bij mij paste, en nu begrijpt u meteen de suggestie van de redactie van Jeronimos Pavão, omtrent de verdovende drugs in weckpotten maar dan dertig jaar later! Ik heb precies in die tijd, omstreeks 1984/1985, nog gesolliciteerd als enquêteur bij pillenprofessor Augustijn de Loor. Die was toen al verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en zat daar de hele dag postdoctoraal te snuiven & te slikken in een treurig kamertje op de dopefaculteit ergens op de eilanden achter het Centraal Station. Ik moest dan – tegen een aardige vergoeding – bij gebruikers (je mocht niet ‘vuile vieze junks’ zeggen, dat was pejoratief) langsgaan en driehonderd vragen stellen. De gebruiker kreeg voor het gesprek ook een vergoeding want anders ging ie natuurlijk niet meedoen. Enfin, na het sollicitatiegesprek mompelde professor De Loor (die overigens weer de broer is van societykapper Patrick de Loor maar dat terzijde) dat het hem geen goed idee leek dat juist ik gebruikers ging interviewen, een en ander vanwege mijn veronderstelde gevoeligheid jegens drugs. Ik vond het flauw en beledigend, maar ach, tegenslag maakt mij sterk: they can’t get this good man down!
Enfin, het effect van het gratis xtcpilletje van Mozes was geestig. Ik ben eerst naar Artis gefietst en hebben daar uren zitten keuvelen in het Apenhok en nog wat met een mandril zitten zoenen (misschien heb ik het beessie ook nog gerimd, daar wil ik vanaf zijn).
Daarna ging ik naar een schimmelige kelder om de hoek van de Koepelkerk, waar toen nog het Sonesta zat met de notoire high society fitnessclub Splash waar ik samen met Huub Stapel en Adèle Bloemendaal aan aerobics deed. In die kelder vonden dansavonden plaats waar vooral homosuele mijnheren van het type Fred Mercury op af kwamen, en de onvermijdelijke maar gelukkig sporadische zuurpruimpot van het type Claudius Breij. Ik ben geen danstype maar heb toen in mijn blote gat tot ‘s morgens 9 uur lopen huppelen en ben daarna naar de afterparty gegaan in lederclub Argos in de Warmoesstraat. Kortom: XTC is een gezellige partydrug. Nou moet ik zeggen dat ik het ook een beetje kinderachtig spul vond. Ik had zoiets van: nu is het even hip in de homosien, vervolgens gaan blanke bijstandskunstenaars het gebruiken en binnen drie jaar vreet die hele godganse Jantjesmit-inteeltroep uit Marken, Urk en Volendam die rommel.
Je zou dus hoe dan ook kunnen stellen dat ik de Godfather van de XTC ben, vandaar de massale belangstelling van talkshows de afgelopen week. Ik betreur de doden die er vielen tijdens de Amsterdam Death & Drugs Event uiteraard, maar ik ben ook nog eens aanhanger van het gedachtengoed van Ayn Rand, dat zich bondig laat samenvatten als: zorg vooral goed voor jezelf. Jeder für sich und Gott gegen alle! Als iemand een pilletje koopt omdat die iemand zo nodig een avondje uit de bol moet gaan, dan vind ik dat prima. Als dat pilletje dan wat sterk is, en die iemand drinkt ook nog eens te weinig water omdat een flesje Spa Blauw 6 euri doet in de disco, dan vind ik dat ook prima. Ik ben wat dat betreft heel boeddhistisch: niet goed is ook goed. Maar ga niet meteen Rutte III de schuld geven van alles wanneer het mis gaat. Ik heb vroeger heus ook wel eens versneden heroïne gerookt en dan ging ik echt niet bij de politie klagen hoor, ook al lag ik zwaar te flippen op mijn schimmelmatras.
Ik ben wel zo fair & balanced om met een beschuldigende vinger naar opa Ivo ‘wie is Altzheimer ook al weer’ Opstelten te wijzen en te zeggen: zeg, eens, ouwe demente mafkees, laat mijn vriend Augustijn de Loor toch gewoon die pilletjes checken bij de ingang, wat is daar nou mis mee? Het is al erg genoeg dat al die drugs illegaal zijn. Alles legaliseren, opa, und schnell!’
Goed, dat had ik dus eigenlijk allemaal op de treurbuis moeten zeggen, tegen een vorstelijk honorarium, maar nu doe ik het in de beslotenheid van de Portugal Post. En dat is ook goed! Nu ga ik verder in mijn klismalaboratorium, queridos amigos e amigas. Vandaag staat er op het bipsmenu een designer darmspoeling van varkensreuzel, gember, koriander, amandel en bacalhausnippers. Ik kan niet wachten! Até pronto! Speciaal voor jullie op de valreep nog een leuk plaatje van mijn oude vriendin Marilyn Manson: I don’t like the drugs (but the drugs like me).