Medewerkers van de Louisville Zoo waren verbaasd toen er nageslacht uit de eieren van een meer dan zes meter lange, honderd kilo zware python kwam kruipen. Het reptiel was immers niet in contact geweest met andere slangen.
De python leefde al meer dan vier jaar zonder dat het in aanraking kwam met mannelijke soortgenoten. Men vermoedde daarom dat het sperma van die mannetjes op de een of andere manier bewaarde.
Niks bleek minder waar.
Want nadat men genetisch onderzoek liet doen naar de pasgeboren slangen, bleek dat die identiek aan de moeder waren. Er was sprake van facultatieve parthenogenesis, oftewel een maagdelijke bevruchting bij een soort die het normaal gesproken van zowel een mannetje als een vrouwtje moet hebben.
Facultatieve parthenogenesis komt voor bij haaien, varanen, slangen en bepaalde vogels. Het is de eerste keer dat het bij een python werd ontdekt. Dit geval kwam aan het licht omdat men de eieren onder een broeilamp legde om te kijken wat er zou gebeuren.