De EU-naheffing van 642 euro staat model voor de manier waarop we in de EU bestuurd worden, namelijk schimmig. Voor die schimmigheid is een verklaring. De EU wordt bestuurd door diplomaten, niet door politici. En dan bedoel ik niet beroepsdiplomaten, maar ambtenaren en politici die eenmaal betrokken bij de EU-besluitvorming te gemakkelijk hun principes verliezen.
Twee belangrijke oorzaken springen in het oog.
Ten eerste: de Europese samenwerking is gestoeld op het uitgangspunt ‘nooit meer oorlog’ en op een vage notie van ‘solidariteit’. Het gevolg is dat in de EU de messen niet geslepen mogen worden, want we moeten verder met elkaar. Dit is een kolfje naar de hand van diplomaten, alle conflicten wegpoetsen. Maar dat betekent ook: toegeven tot in het oneindige om maar vriendjes te kunnen blijven.
Het is ook niet mogelijk de onderliggende gedachte van solidariteit ter discussie te stellen, want dan vloek je in de kerk. Met andere woorden, een kritische discussie over de doelmatigheid en elkaar aanspreken op falen dan wel wangedrag kan niet, want dan zouden we wel eens ruzie kunnen krijgen, en dat probeert men wegens ‘nooit meer oorlog’ te voorkomen. Dus discussie over de uitgangspunten kun je vergeten.
Een tweede factor zijn de ambtenaren. Die verdienen goed aan het werk in Brussel. Ze hebben een prettig en boeiend leven. Maar ja, eis is wel dat men het spel meespeelt. Ook hier weer het spel van de diplomaten, van verdoezelen wat de conflicten zijn. En de ambtenaren die betrokken zijn ‘denken groot’. Dus over details als geld, waar de ander maar voor moet zorgen, ach daar wordt niet moeilijk over gedaan. De ambtenaren die naar Brussel afreizen om daar Nederland te vertegenwoordigen,worden meegezogen in het pro-EU-klimaat in Brussel. Het is bijna onmogelijk weerstand te bieden tegen de sfeer van ‘we werken aan Europese samenwerking en dat is mooi’.
Er wordt te weinig onderscheid gemaakt tussen gerechtvaardigd eigenbelang van lidstaten (en hun burgers) en de ideologie van verdere integratie. Integratie moet, eigenbelang mag niet. Doe je dat als ambtenaar wel dan word je op enig moment teruggefloten door schimmige krachten. Hierbij speelt het Ministerie van Buitenlandse Zaken een grote rol. BZ is spil in de besluitvorming en heeft voornamelijk oog voor ‘vriendjes blijven’. De ministeries die van wanten weten en belangen van Nederland nastreven worden door BZ in de wielen gereden, want BZ wil hoe dan ook een compromis, zonder verliezers.
Ik noem een simpel voorbeeld: wie in Nederland wil een tandarts die gebrekkig Nederlands spreekt? Niemand. Toch wordt dit door de EU afgedwongen, wegens het vrije verkeer van diensten. We kunnen niet eisen dat een buitenlandse tandarts vloeiend Nederlands spreekt. Je zou dat als lidstaat toch moeten kunnen afdwingen? Idem bij de notaris bij wie je een testament opstelt. Maar ja, ‘je moet niet te moeilijk doen’. En wie heeft er last van? De gewone burger. Voor de ambtenaren van andere ministeries geldt Buitenlandse Zaken ook vaak als een lastpak. Maar de ambtenaren zelf willen in Brussel niet al te moeilijk doen wegens de ‘we werken aan de broederschap in Europa’-sfeer.
In het geval van de statistiekbureau’s voelt iedereen wel aan zijn water dat er lidstaten zijn met kwalitatief mindere CBS-en. Waar ze het, zoals we in Nederland wel doen, niet zo nauw nemen met de cijfers (Nederland heeft vermoedelijk één van de beste statistiekbureau’s ter wereld). Heeft u ooit iemand in de politiek dit horen benoemen? Ook de woordvoerder van het CBS hoort u daar niet over, hoewel die donders goed weten dat er een probleem is met statistiekbureau’s in Europese landen. Zo halen wij bijvoorbeeld meer informatie op en produceren daardoor op papier meer. Het knelpunt zit hem echter bij de kwaliteitsverschillen van de nationale organisaties. Maar er is niemand die dat zal benoemen, want dan zou je wel eens iemand tegen de borst kunnen stuiten. Dan maar liever de belastingbetaler zijn portemonnee weer laten trekken
En ja, in deze Brusselse systematiek past precies het dat Nederland nu een naheffing krijgt, dus daar kijken de Nederlandse ambtenaren, die zich toch al hebben vereenzelvigend met de EU, niet van op. Laat staan dat ze oog hebben voor de effecten hiervan op de Nederlandse kiezer.
Precies daarin zit het probleem. De Nederlandse ambtenaren spelen het spel te veel mee, gedwongen door schimmige krachten. Dat krachtenspel zou veel duidelijker moeten worden.
Mr. Willem Ruitenberg werkte voor het ministerie van justitie in Brussel.