Met gesprekken over onder andere het geloof wordt in Gouda geprobeerd potentiële jihadisten te weerhouden van deelname aan de strijd voor Islamitische Staat (IS). “Bij een overzichtelijk aantal jongeren wordt gekeken hoe we kunnen voorkomen dat ze radicaliseren. Een mogelijkheid is het voeren van geloofsgesprekken met betrokken burgers of professionals uit de gemeenschap zelf”, zegt de Goudse burgemeester Milo Schoenmaker (VVD). Hij wil niet zeggen om hoeveel jongeren het gaat.
Gouda is een van de gemeenten van waaruit radicale jongeren naar Syrië vertrokken. Het gaat om vijf vrouwen en mogelijk een 15-jarige jongen. De vrouwen steunen de strijd indirect omdat ze met jihadstrijders in het huwelijk traden.
Daarnaast maakt de politie in Gouda zich zorgen over een aantal jongeren en de banden die zij hebben met potentiële Syriëgangers. Ook hebben ze verdachte contacten in het buitenland.
Het staat allemaal in de notitie Lokale (bestuurlijke) aanpak radicalisering en jihadisme. Net als andere gemeenten probeert Gouda radicalisering tegen te gaan.
Naast het werk van de politie en inlichtingendienst AIVD, zet de gemeente vooral in op preventie. De “zoekende jongeren” zijn tussen de 16 en 23 jaar.
Schoenmaker vindt het belangrijk dat jongeren die dreigen te radicaliseren ook door hun directe omgeving worden aangesproken. Maar het is moeilijk opereren. “Het gaat om maatwerk. In gesprekken met potentiële strijders zoek je naar zaken waardoor je ze kunt tegenhouden af te reizen naar Syrië. Tegelijkertijd willen wij ons ook niet opdringen. Iemand die streng in de leer is, hoeft niet direct een jihadist te zijn.”
De burgemeester ziet dat ook binnen de gemeenschap zelf radicale jongeren hard worden aangesproken, maar ook voor de religieuze leiders blijft het op eieren lopen.
Gouda telt drie, vrij liberale, moskeeën. Daar wordt ook afstand genomen van de strijd. Maar de groep die kiest voor radicale opvattingen, wordt onvoldoende bereikt door hun ouders, families en imams.
“Aan politie en justitie, maar ook aan hun school laten zij zich weinig gelegen liggen. Een deel van deze groep jongeren is mogelijk verstandelijk beperkt, heeft sociale, emotionele of psychiatrische problemen waardoor zij een afstand tot de maatschappij ervaren. Aan de andere kant is een deel van de betrokken jongeren heel intelligent en hoger opgeleid. Zij weten doorgaans goed waaraan ze beginnen als ze radicaliseren”, staat in de notitie.
“Althans, ze denken te weten waaraan ze beginnen”, zegt Schoenmaker. “Het is daarom belangrijk tegenwicht te bieden.”
Anp