Is berichtgeving over moslims wel eerlijk en onbevooroordeeld? Zowel islamcritici als moslims beklagen zich over deze kwestie. Sommigen vinden de media te positief, anderen te negatief. Gelukkig is er wetenschappelijk onderzoek naar de vraag of moslims op de juiste manier in de media worden weergegeven. Deze week promoveert Anouk van Drunen aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift over dit onderwerp.
Van Drunen onderzocht hoe moslims in de media worden weergegeven en welke effecten die berichtgeving heeft. Het onderzoek naar hoe moslims in de media komen is het meest interessant. We kunnen namelijk niet alleen leren hoe moslims in de krant staan, maar ook hoe UvA-wetenschappers over deze kwestie redeneren. Van Drunen vindt het slecht als burgers negatief over moslims denken:
“Such negative public attitudes may have various consequences. Negative public attitudes could result in discriminatory behavior toward immigrants and Muslims, which may result in psychological distress among those groups and, eventually, a lower level of integration and participation in society. Various scientific studies illustrate these consequences of public negativity.” (pag.12)
Dit is inderdaad een goede reden om onderzoek te doen naar moslims in de media. Van Drunen analyseert krantenartikelen en vindt inderdaad dat moslims negatief in de media komen. Dit kwam al eerder uit soortgelijk onderzoek. Moslims worden vooral in verband gebracht met problemen zoals geweld en worden gepresenteerd als een eenvormige groep. De vraag is natuurlijk hoe dit komt. Van Drunen:
“I found that media frames are mainly negative in their portrayal of Muslims. (…) This finding raises questions about how the media function. For a well-functioning democracy, the media are expected to be objective and to provide a balanced view of the issues in society (e.g., McQuail, 2000). The media’s coverage of this issue does not seem to be very balanced. The media play an important role in society; hence, more balanced coverage is preferred, especially because it concerns the representation of a group of people that already must address negative stereotyping.” (pag. 91)
Als moslims in de media veel in verband worden gebracht met geweld, is de vraag of dat klopt. Als moslims relatief veel geweld gebruiken, is het prima dat de media hen hiermee in verband brengen. Maar als moslims juist vredelievend en pacifistisch zijn, is er inderdaad een probleem. Deze vergelijking tussen de media en de maatschappij maakt Van Drunen echter expliciet niet (p.15).
Van Drunen onderzoekt niet of er sprake is van een vooroordeel. Daarvoor moeten we weten hoeveel geweld van moslims en niet-moslims afkomstig is. Vervolgens moeten we die cijfers vergelijken met hoe vaak moslims en niet-moslims in de media met geweld in verband worden gebracht. Van Drunen onderzoekt alleen moslims in kranten. Of die berichtgeving klopt, is op basis van haar onderzoek niet te zeggen.
Dit alles weerhoudt Van Drunen er niet van de media te beschuldigen van de slechte beeldvorming. Verderop in haar werk wordt duidelijk dat ze zelf ook wel weet dat dit niet klopt:
“Of course, the media cannot simply be blamed for all negative representations. The media attempt to reflect what is going on in society, both among the public and in politics. These three forces, media, politics, and citizens, all influence each other. As a result, it is impossible for the media to report on things that are not reflected in politics and in the public. Due to a negative starting point in society in which politics and audiences are mainly negative about Muslims, the media also report negatively. Furthermore, it is a known fact that the news is most newsworthy when it is negative (…), which means that positive news about Muslims is often not reported. This does not mean that the media should not attempt balanced reporting. The media should try to take into account different perspectives and viewpoints rather than merely reporting about negative topics regarding Muslims, thereby feeding into the negative associations already present among their audiences.” (pag. 92)
Met andere woorden: als er geen positieve gedragingen zijn van moslims, kunnen de media daar ook niet over berichten. Maar dit laat onverlet dat de media toch positiever over moslims moeten schrijven. Of daar aanleiding voor is, is wetenschappelijk gezien duister.
In dit proefschrift staat geen enkele aanwijzing dat er verschil bestaat in hoe de media met moslims en niet-moslims omgaan. Misschien is dat eens een UvA-onderzoekje waard.