Neem een Japanse badge, Engelse ingenieurs, een Franse motor, een fabriek in Spanje en je krijgt de Nissan Pulsar, de meest Hollándsche auto sinds de Volvo 340.
Waarom? Omdat hij enorm modaal is, om niet te zeggen sáái. Sterker nog: hij is zo onopvallend en kleurloos, dat hij bijna stealth is. De Pulsar is Harry Potter’s onzichtbaarheidsmantel op wielen. In een vreemde parkeergarage zal je toch lang moeten zoeken eer je hem terugvindt.
Is dat erg? De meeste automobilisten in Nederland vinden van niét, want die rijden bij voorkeur zo geruisloos mogelijk rond, meestal in grijs, of – bij wijze van uitspatting – in zilver, de schutkleuren van de burgerman. Trouwens, deze Pulsar is (weer) een betrouwbare Nissan, dus je komt altijd zonder technische gedoetjes bij B aan.
Laten we deze – oké, toch redelijk laffe – filosofie eens doortrekken naar het vliegverkeer. De laatste keer dat u vloog; weet u nog wat voor toestel dat was? Een Boeing 737? Een Airbus 319? Een Embraer 190? Vast niet… U weet ongetwijfeld wel hoeveel beenruimte u aan boord had, de hoogte van de ticketprijs, of dat u zonder panne en vertraging aankwam. Dus tja, als u bijvoorbeeld naar de VS vliegt, wilt u eigenlijk alleen maar op tijd aankomen, lekker zitten, kunnen beschikken over een fijn entertainmentsysteem en zich veilig voelen. En hoe het omhulsel (een Jumbo, een Airbus 330) eruit ziet?
Uh, boeiuh…
Welnu, de Pulsar past dus perfect in dit plaatje. Hij biedt in zijn C&A-jasje economie, comfort en bovendien extreem veel veiligheid. De bolide scoorde deze week bijvoorbeeld nog de maximale score van vijf volle sterren bij de Euro NCAP-test, waarbij opviel dat hij tevens voetgangers en vooral jónge kinderen behoedt voor enig letsel. Wat mij betreft toch aankoopargument nummer één. Met de vertrouwde 1.2 DIG-T-krachtbron van partner Renault is de (turbo)motorisering natuurlijk defensief, maar met z’n 115 PK is ie soepel genoeg voor het verkeersbeeld in de polder. Er komt straks trouwens ook nog een 1.6 benzine-versie met 190 PK, die vermoedelijk emotioneler rijdt.
Want de Pulsar’s met de 1.2 benzine -en 1.5 dieselmotoren, die ik in Spanje even mocht voorproeven, blijken volstrekt stoïcijns en gemoedelijk. Sowieso is deze Nissan, zo bleek langs de bergachtige kust onder Girona, niet van de wijs cq weg te brengen. Je kan nog zo’n knuppel achter het stuur zijn (en ja, dat is iedereen, behalve u en ik), het uitgekiende onderstel en de slimme aandrijvingstechnieken houden je binnen de lijntjes. De tol is wel dat de Pulsar – in deze uitvoerigen dan, er is een Nismo! – bepaald geen scheurijzer is. Hij houdt niet van haarspeldbochten, maar volgens mij maken die nauwelijks deel uit van de infrastructuur alhier. En anders koop je maar een Alfa.
De Pulsar, die grotendeels is ontworpen in Engeland en geassembleerd wordt in Barcelona, lijkt in elk geval een complete trendbreuk met de eerdere bijna ADHD-achtige modellen van Nissan. De Leaf, de Queskawai (of hoe je het ook schrijft) en zeker de Juke waren – in de positieve zin van het woord – komische auto’s. Maar het inmiddels gezonde Japanse merk, hoeft de markt niet meer te overschreeuwen. Het durft met een conservatief model weer het zwaarbevochten en dichtbevolkte C-segment te penetreren, met daarin onder meer de (heerlijke) Mazda 3, Hyundai i30, Kia Cee’d, Peugeot 308 (ook een topper) en ja, de Golf. In dit rijtje is de Nissan het archetype Nederlandse vrouw met zo’n ‘pittig’ kort kapsel, die je bij tienduizenden ziet op de Libelle-zomerhél.
Dus nee, niét sexy. Echter, ze zijn wel low-maintenance, bieden zekerheid en ze verrassen je nooit met drama’s. Ja, met deze Pulsar als anti-diva ga je misschien een verstandshuwelijk aan en reken er derhalve ernstig op dat je ze binnenkort massaal tegenkomt op het woonerf en in de forensenfile.
Een gemakkelijke, oerdegelijke, te begroten (want zuinig) en zeer ónopvallende auto dus, deze Pulsar? Niet helemaal. De binnenruimte is in deze klasse (en ja, zelfs een klasse vérder) namelijk opvallend huge. Met name achterin. Daar zou je gemakkelijk een korfbalcompetitie in kunnen organiseren. Koop een Pulsar en je kan zo aan de slag voor Uber, écht. Deze auto is slungelproof.
Toch handig voor het langste volk ter wereld (wij). En dan nog zoiets ontzettend (betuttelend) Nederlands: ook in 2015 blijft de bijtelling voor deze wagen bij een lease-constructie nog steeds een relatief voordelige 20 procent. Al is dat – even tussendoor – in Duitsland voor álle zakenauto’s standaard 12 – zegge: twaalf – procent (ja, laat dat maar even indalen). Enfin, voor 19.000 euro en iets meer, heb je al een basis-Pulsar, maar twee treedjes hoger krijg je bijvoorbeeld al standaard Nissan’s Around View Monitor, waarmee je net als de CIA en de NSA van boven kan kijken of er iets (een paaltje, een IS-strijder) gevaarlijk dicht bij je in de buurt is. Ook veiligheidssystemen als Lane Departure Warning en Blind Spot Warning zijn leverbaar op de Nissan Pulsar.
Snugger is eveneens dat de Pulsar onderhuids voor een groot deel bestaat uit onderdelen van andere Nissan-modellen, dat scheelde aanzienlijk in de ontwikkelingskosten. Noem het Japanse effiency, gecombineerd met Franse techniek, Britse ingenieurs en Spaanse bouwers. Oftewel: een Hollandsche stamppot, want ja, dit is de nonosense-wagen die de oude Drees gekocht zou hebben.