Wat doe je in een parlement waar een groeiende groep parlementariërs minder Europa en minder immigratie wenst? Juist: je start een onderzoek hoe je de strijd met deze partijen het beste kunt voeren. Dit is in ieder geval de strategie van Cecilia Wikström, een liberale Europarlementariër van de ALDE-fractie, waar ook D66 en de VVD toe behoren. Gisteren werd een sessie in het Europees Parlement georganiseerd waar wetenschappers een boek presenteerden hoe “de strijd tegen anti-immigratiepartijen gewonnen kan worden”. Het boek is een product van ALDE en de liberale denktank Fores. Wikström was erg in haar nopjes met de bijeenkomst, zo wist zij te melden.
Wetenschapper Clara Sandelind vat het boek samen. Er is antwoord op de vraag of er meer steun is gekomen voor anti-immigratiepartijen. Dat is niet zo: in Engeland, Frankrijk en Denemarken nam de steun toe, maar dit zijn uitzonderingen. In veel andere landen was de groei minder groot of nam de aanhang zelfs af. De verschillen per land zijn groot, net als hoe men her en der tegen immigratie aankijkt. Er is geen trend dat dit negatiever wordt.
Het onderzoek laat zien dat de meeste stemmers op anti-immigratiepartijen tegen immigratie zijn. Zij wantrouwen de media en de politiek, maar hun afkeer van immigratie is en blijft de belangrijkste reden om op een partij als de PVV te stemmen. Sommige groepen hebben slechte vooruitzichten en zijn daarom negatief over de politiek geworden, zo horen we.
De onderzoekers concluderen dat er op korte en op lange termijn iets aan anti-immigratiepartijen gedaan kan worden. Economische kwesties moeten op de agenda komen en deze kwesties mogen niet met immigratie verward worden. Het is ook niet gewenst om deze partijen in een slachtofferrol te drukken.
Dit is een semi-openbare sessie in een parlement waar de besproken partijen vertegenwoordigd zijn. Sterker nog: deze partijen zitten in de zaal. Zo ontstaat de schizofrene situatie dat velen zeggen dat het goed is dat er “verschillende groepen” aanwezig zijn, terwijl de intentie is diezelfde aanwezigen zo snel mogelijk te laten verdwijnen.
Wetenschapper Matthew Goodwin kijkt wezenloos voor zich uit, wetende dat zijn verhaal aangehoord wordt door vertegenwoordigers van PVV, UKIP en Zweden Democraten. Zij kijken hem boos aan. Meindert Fennema stelt dat het idee van deze stemmers dat andere partijen niets aan integratie en immigratie doen simpelweg klopt. Maar inmiddels is de wetenschap hier de vijand van de anti-immigratiepartijen geworden.
Sjoerdje van Heerden presenteert het meest controversiële onderzoek. Ze interviewde betrokkenen over de vraag hoe er op de PVV gereageerd moet worden. De oplossing is volgens de geïnterviewden dat de problemen die de PVV aankaart opgelost moeten worden. Een tweede oplossing zou zijn om “een positiever discours te scheppen.”
Van Heerden zegt na afloop dat ze liever niet aan dit politieke debat meedoet. Ze was nooit eerder in het Europees Parlement geweest en heeft de vraag van de opdrachtgevers al neutraler gemaakt dan eigenlijk de bedoeling was. Dit alles klinkt aannemelijk: nergens wordt de wetenschap zo misbruikt als hier.
Een Europarlementariër van UKIP maakt gehakt van de analyses door te melden dat de witte middenklasse in de zaal niets weet van de problemen van de Britse arbeidersklasse en dat deze de toehoorders ook niets interesseren. De discussie toont zijn gelijk aan: een antwoord krijgt hij niet.