“Ultraorthodoxe joden willen moskeeën Tempelberg platbranden”, zo kopte de website van De Telegraaf afgelopen vrijdag. De bijgaande foto toonde de Rotskoepelmoskee met een Israëlische vlag op het dak. Die foto moet vlak na de Israëlische overwinning in 1967 zijn genomen, toen uitzinnige en overmoedige soldaten er de vlag hesen. Nog geen dag later was hij op bevel van toenmalig minister van defensie Moshe Dayan verwijderd, en werd besloten om de status quo zoveel mogelijk te handhaven. Dat betekent dat het dagelijkse beheer van de Tempelberg in handen bleef van de islamitische WAQF (onder Jordaans toezicht), en dat de toegang voor Joden en andere niet-moslims beperkt zou blijven. Ook mogen Joden er niet bidden. Lange tijd gold een rabbinaal verbod voor religieuze Joden om de berg te betreden, omdat men per ongeluk op het Heiligste der Heiligen zou kunnen stappen.
Israël handelde diametraal tegenovergesteld aan de Jordaanse autoriteiten nog geen twintig jaar eerder. Toen Jordanië in 1948 de oude stad van Jeruzalem innam en de Joodse inwoners verdreef, werden de tientallen synagogen in de oude stad verwoest en stenen van de Joodse graven op de Olijfberg werden gebruikt om wegen te plaveien. Tegen het wapenstilstandsverdrag in werd Joden nadien de toegang tot de Klaagmuur ontzegd. Jordanië verwaarloosde haar deel van de stad, en bracht instituties over naar de hoofdstad Amman.
De paar honderd Joodse activisten die pleiten voor herbouw van de tempel op de plaats waar nu de Al Aqsa Moskee staat, werden bij de toegang tot de Tempelberg tegengehouden. Netanyahu heeft keer op keer verklaard de status quo te zullen handhaven en niet toe te geven aan de wens van een groeiende groep religieuze Joden om vreedzaam op de Tempelberg te bidden. Toch blijven Abbas en andere Palestijnse en Arabische leiders maar roepen dat Israël de Al Aqsa Moskee wil vernietigen en roepen zij op om deze met alle middelen te beschermen. Dat is niet nieuw. Al in de jaren ’20 wist de toenmalige moefti en latere nazi-collaborateur Hai Amin Al Husseini moslims tegen Joden op te hitsen met dergelijke fabels. Daarbij ontkennen de Palestijnen de betekenis van zowel Jeruzalem als de Tempelberg (en de Klaagmuur) voor Joden. Men ontkent zelfs dat er ooit een Joodse tempel heeft gestaan, en sommigen gaan zover alle Joodse geschiedenis in Jeruzalem van voor 1967 te ontkennen. Ook eigent men zich de Klaagmuur toe met een fabel waarin Mohammed daar ooit zijn halfpaard, Al Buraq, had vastgebonden voor hij ten hemel steeg.
Bij grootschalige bouwwerkzaamheden eind jaren ’90 op de Tembelberg, zijn door de islamitische WAQF vele antieke Joodse artefacten opgegraven en met het puin afgevoerd naar de vuilstortplaats, dit tegen alle afspraken in. Israëlische archeologen schreven brandbrieven, maar hun regering negeerde die, om de verhoudingen niet te zeer op scherp te zetten. Ook hier weer stelde Israël zich bijzonder terughoudend op.
De Arabische preoccupatie met de Al Aqsa Moskee en de Tempelberg is betrekkelijk recent en politiek gemotiveerd. Onder de Ottomanen werden de moskee en het terrein erom heen sterk verwaarloosd; op foto’s is te zien hoe onkruid welig tiert, oogt de rotskoepel bouwvallig en is overal de verf afgebladderd. Men leek toen weinig om de Tempelberg te geven. Al Husseini probeerde het belang van Jeruzalem voor de islam op te waarderen door de Rotskoepel van een goudgele bedekking te laten voorzien en de Al Aqsa moskee te restaureren. Hij won daarmee aanzien en Arabische en islamitische steun voor zijn verzet tegen de Zionisten. In de jaren ’30 zocht hij tevens steun bij Italië en Duitsland; Italië sponsorde hem heimelijk en Duitsland verleende incidentele steun aan de moefti. Al Husseini importeerde het Duitse antisemitisme en verbond dat met de negatieve islamitische denkbeelden over Joden. Hij zag in de islam een machtig wapen tegen het zionisme, en een manier om daar makkelijk mensen voor te mobiliseren.
Het belang van Jeruzalem voor de Palestijnen hangt nauw samen met hun strijd tegen Israël en het zionisme. Sterker nog, het is een instrument geworden in die strijd. Juist de centrale rol die het heeft (en altijd heeft gehad) voor de Joden maakt het voor de Palestijnen zo belangrijk. Een PA (of Fatah) leider zei eens dat Israël zonder Jeruzalem verloren was en men het daarom zo graag wilde hebben. De Palestijnse religieuze claim is dan ook minder authentiek dan veel media het doen voorkomen.
Het Palestijnse nationalisme (dat zijn basis in Jeruzalem had) was op zichzelf al een reactie op het zionisme en werd erdoor aangewakkerd. Tot in de 20ste eeuw voelden Palestijnen zich vooral Syriërs of Egyptenaren; veel achternamen verwijzen nog naar deze landen. Tot 1948 werd met de term ‘Palestijns’ evenzeer naar Joden als Arabieren in Palestina verwezen, en evenzeer naar Joodse als Arabische instituties. De ‘Palestine Post’ was een Joodse krant en op postzegels en posters van de zionisten was sprake van Palestina.
Het is bijzonder kwalijk dat de internationale diplomatie en de media het Palestijnse verhaal over Jeruzalem steeds kritieklozer lijkt te volgen en Israël om het minste of geringste veroordeelt. Joden die hun intrek nemen in wijken die vroeger (gedeeltelijk) Joods waren, huizen die worden gebouwd op kale heuvels in wijken vlak over de Groene Lijn (de woningnood in Jeruzalem is schrijnend), de enige toegang tot de Tempelberg voor Joden die een paar jaar geleden zowat instortte en dringend aan renovatie toe was, groepjes religieuze Joden die op de Tempelberg lopen en soms ook bidden: het zijn stuk voor stuk vreselijke misdaden in de ogen van de Palestijnen en op zijn minst onverantwoorde provocaties in de ogen van Amerika en Europa. Sterker nog, de internationale gemeenschap heeft Israëls claim op Jeruzalem als haar hoofdstad nooit geaccepteerd. De VN vond dat het onder internationaal toezicht moest komen en heeft daar officieel altijd aan vastgehouden. Geen enkel land heeft zijn ambassade in West-Jeruzalem. Amerikaanse Joden die in Jeruzalem zijn geboren kunnen niet ‘Jeruzalem, Israël’ in hun paspoort laten zetten. En zo zijn er meer voorbeelden.
Of Jeruzalem Israëls ‘ondeelbare hoofdstad’ moet blijven dan wel op een of andere manier gedeeld zal worden, is aan de Israëlische en Palestijnse onderhandelaars. Maar er is geen reden voor ons om zo kritiekloos mee te gaan in het Palestijnse verhaal en de Joodse claim op juist de delen van de stad waar de oudste geschiedenis ligt, te negeren.