De politie en inlichtingendiensten kunnen bij “een onwaarschijnlijke hoeveelheid gegevens” als zij onderzoek doen naar een persoon of instantie. De wettelijke basis voor het speuren in gegevens, het zogeheten datamining, is echter veel te dun en moet nodig worden veranderd, aldus strafrechtjurist Sven Brinkhoff die aan de Radboud Universiteit verbonden is tegen dagblad Trouw.
Brinkhoff noemt als voorbeelden het UWV en de Belastingdienst. Deze instantie wisselen steeds vaker informatie met de politie uit op basis van een overeenkomst. Dat die gegevens gekoppeld worden is handig bij de opsporing van witwassen. “Maar er zitten ook grote risico’s aan voor de privacy”, zegt Brinkhoff. “Bij datamining krijg je als overheid ook heel veel data van onschuldige mensen te zien.”