Welkom in Nederland. Het meest tolerante land op aarde. Oké, misschien één van de meest tolerante landen ter wereld.
Dit is hoe we onszelf graag zien. En zo worden we ook graag door anderen gezien. Zo blijkt uit een recent onderzoek van het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen, gehouden in maar liefst dertien landen, dat buitenlanders Nederland sans doute met ‘tolerantie’ associëren. Maar is dat wel terecht? Misschien zijn we helemaal niet zo tolerant als we graag denken.
Laat ik even een eigen ervaring aanhalen. Enkele weken terug was ik op een feest van één van mijn beste vriendinnen. De sfeer zat er goed in en ik vermaakte me prima met al het gezelschap dat aanwezig was, variërend van dik tot dun en jong tot oud. Zeer jong tot zeer oud – om een beeld te vormen: mijn vriendins neefje van twaalf jaar zat links van mij, en zijn oma zat rechts. Haar leeftijd was mij onbekend, maar ze was in ieder geval al geruime tijd pensioengerechtigd.
Op een gegeven moment praatte ik met het neefje van twaalf. Het leek me een aardig jochie. Maar toen begon het gesprek een vreemde wending aan te nemen, toen het kind me een ‘achterstalligebuurtmocro’ noemde. Hoewel dat in eerste instantie luid gelach, ook van mijzelf, veroorzaakte, leek de jonge niet aan het dollen te zijn. Zo verhulde hij daarna dat hij intens bang was voor de Bijlmer toen ik vertelde dat ik er woonde. “Door wat ik op tv heb gezien”, verklaarde hij zijn angst.
En toen ik hem voor de grap in een melige bui in een houdgreep hield vroeg hij waarom altijd alleen zwarte mensen anderen gijzelen.
Het was een simpele conversatie die me wel tot denken zette. Ik ben niet iemand die zich snel beroept op de ‘ik word gediscrimineerd!’-hulpkreet – alhoewel ik het soms doe voor de grap – en ook dit keer voelde ik me niet gediscrimineerd. Ik voelde me ook niet benadeeld of beledigd. En ik had ook niet de drang om de slachtofferrol aan te meten, wat sommigen daarentegen maar wat graag doen. Maar toch bleef dit gesprek me fascineren.
Het fascineerde me vooral dat zo’n jonge jongen al een dergelijk beeld had van de Bijlmer en zwarte mannen. Het had een xenofobisch trekje. Ik zou persoonlijk een supernanny inroepen als ik een kind had dat dit soort dingen zei. Maar wat zei mijn vriendin toen ik dit haar vertelde? “Ach ja, hij zit op het Hervormd Lyceum Zuid, wat kan hij eraan doen?”
En werkelijk – wie kan hem eigenlijk de schuld geven? Kinderen worden namelijk niet geboren met een racistische of xenofobe opvatting. Maar hoe kan het dan dat een twaalfjarig jongetje al zo’n beeld heeft? In het huidige informatietijdperk zou de schuld daarvan gemakkelijk bij de media kunnen liggen. Want wat als hij daadwerkelijk op het NOS Journaal of AT5 Nieuws de nieuwslezer over de zoveelste schietpartij in de Bijlmer hoort vertellen, al dan niet met één of meerdere zwarte mannen daarbij betrokken? Dat, opgeteld bij het feit dat hij ook nog zijn hele leven lang waarschijnlijk alleen op relatief blanke scholen heeft doorgebracht, maakt zijn lichte xenofobie nog wel begrijpelijk.
Als er enkel eenzijdig bericht wordt, zoals ik in voorgaande alinea schetste, is er al snel een énorm subjectief beeld gevormd. Als ik zelf niet in de Bijlmer had gewoond en ik alleen de nieuwsberichten over de zoveelste schietpartij binnen een maand in de Bijlmer onder mijn ogen kreeg, zou ik ook snel mijn oordeel klaar hebben. Maar ja, waar waren de NOS en zelfs AT5 toen wij hier ons nieuwe stationsplein openden met een vijfdaagse reeks aan festiviteiten? Waar zijn de media in goede tijden? Nergens te bekennen.
Zolang er kinderen zoals dit twaalfjarige jochie dusdanig beïnvloed worden door de media gaat er iets mis. We zijn nog lang niet waar we graag denken te zijn en dat is mede de schuld van de media.
Het tegendeel is echter óók niet waar. Nederland heeft namelijk ook enorme sprongen vooruit gemaakt wat tolerantie betreft. Om maar even te focussen op een andere casus: Nederland was in 2001 het eerste land ter wereld dat homohuwelijken toeliet. Meer emancipatoir dan dat kun je het haast niet hebben.
En godzijdank kun je in Nederland vrijuit zeggen dat je homo, lesbisch, biseksueel, transgender of iets ertussenin bent. Dat is nog steeds iets bijzonders, want in vele andere landen ter wereld is dat nog niet zo – in negen landen staat zelfs nog de doodstraf op homoseksualiteit.
Maar ook de tolerantie ten opzichte van homoseksuelen laat nog te wensen over. Laten we even inzoomen op de hoofdstad: we denken graag nog dat Amsterdam de gay capital of Europe is, wat helaas allang niet meer waar is. Het komt steeds vaker voor dat homoseksuelen ook in deze stad niet meer hand-in-hand over straat kunnen lopen. We hebben al gezien dat er in zowel Amsterdam als in andere grote steden homoseksuele stellen zijn weggepest uit hun buurt.
Tevens stemt het treurig dat in 2013 het aantal geweldsdelicten tegenover homoseksuelen in Amsterdam niet gedaald is, maar juist gestegen, met zeven procent (Telegraaf, 29 juli 2014). En dat ondanks de talloze voorlichtingsteams die men langs de middelbare scholen stuurt; ondanks alle Paarse Vrijdagen en Coming Out Days die worden georganiseerd; en ondanks Arie Boomsma die radeloze pubers op de TV zachtjes de kast uit trekt.
Daarbij is het een triest gegeven dat ik vaak genoeg moet ondervinden dat óók op onze school de meest sappige gossips nog een inhoud bevatten als “is … homo?” of “zou … een pot zijn?” van een niveau RTL Boulevard. Zó normaal vinden we homoseksualiteit blijkbaar nog niet.
Toch moet ik zeggen dat er in Nederland op het gebied van tolerantie tegenwoordig veel minder problemen zijn dan er ooit waren. Volledig intolerant is het land niet (meer). Sterker nog, ik persoonlijk kan oprecht stellen dat ik blij ben te zijn opgegroeid in de multiculturele en pluriforme samenleving van dit land.
Maar we zijn er, helaas, nog niet. Om te stellen dat Nederland een van de meest tolerante landen ter wereld is, lijkt mij voorlopig nog wishful thinking. Een sprookje.
Allochtonen, anders geaarden en combinaties daarvan – at your service – hikken nog tegen genoeg problemen aan in het dagelijks leven. En de media? Die helpen vooral niet bij het oplossen van deze problemen.
Bonusvraag: “Als we niet intolerant zijn, maar ook niet tolerant, wat zijn we dan wel?”
We zijn duidelijk goed op weg naar het ideaal van tolerantie. De problemen echter lonken nog op de achtergrond. En dat mogen we niet miskennen.