Toen ik als wethouder van de Deelgemeente Feijenoord bij partijgenoten aanklopte om te vragen wat ik moest met het nepotisme en cliëntelisme waar ik mee geconfronteerd werd, stonden de meesten niet te springen om me te helpen. “Zo gaat het nu eenmaal” en “je kan er het beste een beetje aan meedoen” tot de vraag “waar maak je je druk over? Jij wil toch ook verder in de politiek?”, waren de meest voorkomende reacties.
Overigens, voor de goede orde: het was voor het grootste gedeelte cliëntelisme van de ‘blanke’ bewonersorganisaties en het gesubsidieerde opbouwwerk waar ik me over beklaagde: de vertegenwoordigers daarvan hadden het tot 2009 immers de meeste macht. Cliëntelisme en nepotisme zijn immers niet voorbehouden aan Turken.
Tunahan Kuzu en Selcuk Öztürk zijn door de kandidaatstellingscommissie van de PvdA geïnterviewd, door het partijbestuur voorgedragen als kandidaat-Kamerlid, door het partijcongres op de lijst gezet en uiteindelijk door de Nederlandse PvdA-stemmers verkozen. Als ze niet voldoen aan de criteria om op de lijst te komen, moet er dus iets substantieel fout zijn gegaan.
Dat klopt ook wel. Vanaf 1969 hadden de gewesten het voor het zeggen bij de samenstelling van de kandidatenlijsten. Maar dat leidde niet tot de gewenste kwaliteit op de lijst en speelde de macht van de partijbaronnen maar in de hand. Sinds 1993 is de kandidaatstelling bij de PvdA gecentraliseerd.
De argumenten daarvoor waren dat de verenigingsdemocratie van een politieke partij zo meer invloed op de samenstelling van de lijst in zijn geheel krijgt en dat het zo mogelijk werd een fractie samen te stellen waarin politieke expertise en andere bekwaamheden of kenmerken evenwichtig zijn gespreid.
Wat blijkt: de verenigingsdemocratie is niet met haar tijd meegegaan en de congressen zijn voor de meeste leden weinig aantrekkelijk en het samenstellen van de lijsten is als het oplossen van sudoku’s geworden: mannetje/vrouwtje/mannetje/vrouwtje, alle regio’s, ethnische afkomsten, seksuele voorkeuren en dan maar hopen dat er voldoende kwaliteit bij zit om de komende periode zonder al te veel kleerscheuren te overleven.
En natuurlijk: een lijst met alleen heteroseksuele hoogopgeleide mannen met een wethoudersverleden uit de Randstad is onwenselijk. Maar politieke kwaliteit, sociaal-democratische visie en kennis van de Nederlandse samenleving lijken nu wel heel laag op het prioriteitenlijstje terecht gekomen.
Ik kan niet overzien hoe de dynamiek zich tussen Kuzu en Öztürk en de rest van de fractie zich heeft afgespeeld. Maar de onrust over het vermeende eergevoel van de beide heren en de dramatische ophef over het feit dat één van hen met de toorn van de Almachtige heeft gedreigd, sluiten me iets te veel aan bij bestaande vooroordelen over Turken om dit al te makkelijk als oorzaak van het conflict aan te wijzen.
Bovendien zie je ook hier weer dat heel moslimhatend Nederland zich met een hard “zie je wel?” op de zaak stort. Dat de meerderheid van de fractieleden van Turkse afkomst en zelfs een substantieel islamitisch deel nog steeds in de fractie zit zijn feiten die deze meningen maar in de weg staan.
Niets staat de PvdA in de weg om op basis van politieke prioriteiten naar mensen te zoeken die die prioriteiten om kunnen zetten in politieke realiteit. Daar hoort ook bij dat je de achterban betrekt en zeker dat je weet wat er speelt in de maatschappij maar vooral dat je een mening hebt, kan ‘boren in hard hout’ (zoals Max Weber het politieke ambacht noemt) en politieke uitgangspunten kan combineren met politieke praktijk.
De auteur was van 2006 tot 2009 PvdA-wethouder in de Rotterdamse deelgemeente Feijenoord. Dit artikel werd eerder gepubliceerd op zijn website.
CC Foto: Avi Goodall.