In een tijd dat de sociale zekerheid onder druk staat zijn er grenzen aan het solidariteitsgevoel. Onderzochte Nederlanders gunnen in Nederland geboren werklozen vaker een hoge uitkering dan zij aan werkloze migranten gunnen. Dat blijkt uit onderzoek van socioloog Tim Reeskens (UvT) en politicoloog Tom van der Meer (UvA) onder 23.000 leden van het EenVandaag Opiniepanel.
Autochtone werklozen wordt in drie kwart (75 procent) van de gevallen een uitkering gegund van minstens 70 procent van het laatstverdiende loon. Werklozen van Surinaamse afkomst wordt echter door 65 procen eenzelfde uitkering gegund. Voor werklozen van Marokkaanse origine ligt dat getal nog lager: 60 procent.
Zelfs wanneer de werkloze migrant een actieve bijdrage heeft geleverd aan de Nederlandse economie helpt dat niet om de gun-kloof met de werklozen van Nederlandse origine te dichten. De verblijfsduur, eerdere werkervaring, de inzet en het laatstverdiende loon van de immigrant speelt nauwelijks een rol bij deze afweging; het land van herkomst doet dat wel.
Nederlanders vinden slechts twee criteria nog belangrijker dan herkomst: actieve inzet in het zoeken naar een nieuwe baan en verwijtbare werkloosheid.
Werklozen die actief naar werk zoeken wordt door drie vierde (76 procent) de uitkering gegund. Als mensen niet actief naar werk zoeken, halveert dit bijna (41 procent). Als het verlies van de baan niet aan de werknemer zelf ligt gunt eenzelfde aantal (75 procent) de uitkering, terwijl deze steun daalt tot 54 procent wanneer de werknemer door eigen toedoen is weggestuurd. Afkomst is de enige van de drie belangrijkste criteria die geen onderdeel is van de WW.
Kiezers van alle grote partijen maken onderscheid tussen geboren Nederlanders en migranten bij het gunnen van een uitkering. De kloof tussen geboren Nederlanders en migranten is het grootst onder PVV-kiezers (30procent verschil in het gunnen van uitkering), VVD-kiezers (16 procent verschil), en SP-kiezers (13 procent verschil). Het onderscheid tussen geboren Nederlanders en migranten is het kleinst onder D66-kiezers (3 procent verschil) en PvdA-kiezers (7 procent verschil).
Welvaartsstaat-chauvinisme is steun voor een uitgebreide welvaartsstaat, maar dan wel vooral voor autochtonen. Dit sentiment is het sterkst onder kiezers van de SP en de PVV.