Arme Thierry Baudet. Als ik tussen de regels van je laatste stukje over mannelijke dominantie doorlees, bespeur ik een hoop frustratie. En ik begrijp je. Ik voel je pijn, want het is ook frustrerend om te lezen hoe zo’n stoere kerel als Julien Blanc vrouwtjes bij de vleet versiert. Ja, ik weet waar je vandaan komt, want ik was, waarschijnlijk net als jij, ook zo’n onzekere jongen. Een aardige jongen, waarmee je zo goed kunt praten.
“Martijn? Ja, dat is zo’n lieverd. En hij kan zo goed luisteren.”
En terwijl ik (en jij) droomde van een liefdevolle, gelijkwaardige relatie en de manieren waarop ik haar als prinses zou aanbidden, ging die domme, lompe eikel met z’n gespierde lijf aan de haal met het meisje dat de liefde van mijn leven had kunnen zijn.
Stiekem zou ik best wel eens zo’n cursus van Julien Blanc willen bijwonen. Niet alleen om zijn visie op vrouw-man-relaties aan te horen, maar ook om eens te kijken wat voor publiek er nu op zo’n gelegenheid afkomt. Lijken ze op mij? Denken ze echt dat ze succes zullen hebben? Zijn ze er oprecht van overtuigd dat het spelen van een zelfverzekerde ‘alpha male‘ vrouwen zal overtuigen van hun viriliteit?
Goed, laat ik eerlijk zijn, geen haar op mijn borst (en veel meer dan een stuk of vijftig heb ik er überhaupt niet) die eraan denkt om zo’n bijeenkomst bij te wonen. Julien Blanc en alle mannen die denken dat hij ze kan helpen, kunnen beter op een andere manier kennis opdoen over hoe je nu om moet gaan met vrouwen. Een bezoekje aan een ‘Blijf van mijn lijfhuis’ is al een aardige optie, maar als ze er genoeg geld voor over hebben, zou ik een bezoek aan Liberia, Sierra Leone of Congo vooral aanraden. Dan kun je pas met eigen ogen zien hoe effectief dat ‘overheersen’ en ‘overmannen’ is.
Experts schatten dat zo’n negentig procent van de Liberiaanse vrouwen tijdens de burgeroorlog het slachtoffer van seksueel geweld is geweest. Laat dat getal even op je inwerken; 90. Procent. Wat denk je dat de mannelijk dominantie, de ‘brute mannelijke natuur’ zoals je het zelf noemt, voor gevolgen heeft voor deze vrouwen?
Maar het gaat niet alleen om extreme situaties als een bloedige burgeroorlog. Ook hier, gewoon in Nederland, hebben we nog steeds hardnekkige ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. We hebben nog nooit een vrouwelijke Minister-President gehad, vrouwen krijgen nog steeds structureel minder betaald voor hetzelfde werk dan hun mannelijke collega’s, en in de wereld waar jij en ik ons regelmatig begeven, de universiteit, wordt slechts veertien procent van de topfuncties – professoren, in dit geval – vervuld door vrouwen, terwijl de meerderheid van de studentenpopulatie uit vrouwen bestaat.
Geloof me Thierry, jouw ideeën over man-vrouw-relaties zijn zo achterhaald dat zelfs een door jou aangehaalde schrijver als Nescio, die aan het begin van de twintigste eeuw schreef, ze al tegensprak. Misschien moet je je, net als de hoofdpersonen in De Titaantjes, maar gewoon aanpassen aan de moraal die steeds meer terrein wint. Namelijk de moraal die ervan uitgaat dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn. En als je nu zo nodig in genderstereotypen wilt denken en het fenomeen ‘mannelijkheid’ belangrijk vindt, dan moet je misschien eens in overweging nemen dat dit staat of valt met jezelf zijn. En jezelf durven zijn.
Laat ik met mezelf beginnen. Ik ben 33, heb een ontzettende babyface, draag nagellak, houd van ABBA, sta langer voor de spiegel dan mijn vriendin en laat geen mogelijkheid onbenut om in een spiegelende ruit te kijken hoe mijn haar valt. Maar wat kan mij het schelen; ik heb een hele lieve vriendin en we nemen elkaar serieus en zijn volledig elkaars gelijken. (In mijn ogen althans, ik durf niet zo goed te vragen hoe zij hier over denkt.)
Ik ben het in zoverre met je eens dat zelfverzekerdheid over het algemeen aantrekkelijk wordt gevonden – door beide seksen – maar dat heeft niks, maar dan ook absoluut niks, te maken met overheersing, dominantie, bruutheid of ‘killer instinct‘. In dat opzicht ben ik misschien nog wel conservatiever en ouderwetser dan jij. Blijf gewoon jezelf, want , zoals men vroeger placht te zeggen, uiteindelijk past op ieder potje een dekseltje.
Martijn Dekker is docent aan de Universiteit van Amsterdam en geeft o.a. vakken over sociale ongelijkheid en conflictstudies.