Vorige week donderdag presenteerde de Partij van de Arbeid het rapport-Hamming, begeleid door een resolutie om de aanbevelingen uit het rapport om te zetten in daden. De doenkers binnen de partij hadden er zin in: tijd voor actie. Een paar uur later bleek de Kamerfractie twee Turks-Nederlandse leden lichter. De publicitaire shitstorm die volgde op het opstappen dan wel excommuniceren van beide leden overschaduwde het rapport volledig. Weg fragiel momentum.
Dat was ergens maar goed ook. De ontvangst van het rapport was bepaald niet onverdeeld positief, de oproep aan partijbobo’s meer tijd buiten het kantoor te besteden viel hoon ten deel. Voor de hardwerkende partijleden in de provincies en de gemeentes was de resolutie, opgesteld door diezelfde bobo’s, een regelrechte schoffering, merkte collega Franka Hummels scherp op. De echte vraag is echter wat de sociaaldemocraten in de eerste plaats bezielde dit rapport openbaar te maken en met veel bombarie aan te kondigen.
Het is het soort zelfkastijding waar de PvdA dol op is. Het gaat slecht in de peilingen, de partij lijdt nederlaag op nederlaag en strompelt van incident naar incident, moet in het reine komen met zichzelf en met de kiezer. Vervolgens komt er een commissie aangevoerd door een favourite son – Hamming is momenteel burgemeester van Heusden en voormalig vicevoorzitter van het landelijk bestuur – die tot op de bodem uit gaat zoeken waarom het mis is gegaan. Uiteraard worden daarbij geen namen genoemd – Bert van der Roest, Aleid Wolfsen, Peter Rehwinkel, om even een paar te noemen – maar worden ideologische excuses aangedragen – “de waarden moeten weer leidend worden” – en moet de partij, zoals altijd, terug naar de basis. Of, in dit geval, terug naar de straat.
‘De PvdA is verworden van een moedige strijder in de voorhoede voor sociale rechtvaardigheid tot een nationale pispaal’
Na maanden stilzwijgend zwoegen organiseert het partijbestuur een zorgvuldig georkestreerd toneelstukje waarin de nieuwe tien geboden aangenomen worden, gelijktijdig met het presenteren van een resolutie over een rapport waarvan de inhoud eigenlijk niet bekend hoort te zijn omdat het dan pas net overhandigd wordt. Dit vormt het hoogtepunt van de publieke boetedoening.
De huidige leiders, die zichzelf vanzelfsprekend niet persoonlijk verantwoordelijk achten voor het ontstane debacle, nemen de schrift in ontvangst en beloven plechtig beterschap. In de ogen van de kiezer en de achterban pleit het bestuur zichzelf zo vrij en opent het de weg naar de toekomst. Eind goed al goed.
Zo eenvoudig is het helaas niet. De PvdA is verworden van een moedige strijder in de voorhoede voor sociale rechtvaardigheid tot een nationale pispaal. Iedere vorm van publiciteit roept nu automatisch een braakreflex op: daar gaan de sociaaldemocraten weer.
Dat is best lastig voor een partij die gewend is diezelfde publiciteit veelvuldig te zoeken en te krijgen. Van de Volkskrant tot de VARA, van Buitenhof tot Pauw en wijlen Witteman, van Prem tot FNV Magazine, de PvdA kreeg altijd overal onevenredig veel aandacht. Dat is lekker wanneer het goed gaat: gratis reclame.
Wanneer de wind tegen zit is een dergelijke continue spotlight eerder een vloek dan een zegen. Toen de pers de resolutie in handen kreeg kon deze zich weer laven aan de favoriete politieke bloedsport van de afgelopen vijftien jaar: sociaaldemocraten schoppen. De moralistische toon van het rapport maakte dat overigens wel erg makkelijk, net als de voor de hand liggende conclusies in de resolutie.
Toen daarna ook nog bleek dat twee leden niet terug zouden keren in de fractie na een uit de hand gelopen vergadering was het hek helemaal van de dam. Alleen al op deze site verschenen vanaf de betreffende donderdag tot en met de daarop volgende zondag elf (!) artikelen direct gerelateerd aan het vertrek van Kuzu en Öztürk.
‘Misschien zat het PvdA-bestuur niet te wachten op een trui die er een “godverredomme” live op een landelijk netwerk uitgooit’
De volgende vrijdagavond mochten niet alleen Kuzu en Öztürk aanschuiven bij Pauw maar nam Diederik Samsom zelf plaats bij de inmiddels succesvollere commerciële evenknie, Humberto Tan. Dat laatste was op zichzelf een beetje curieus aangezien niet Samsom maar Hans Spekman partijvoorzitter is en Samsom de laatste tijd al onevenredig veel voor zijn kiezen heeft gekregen.
Aan de andere kant, Samsom weet zich over het algemeen in het openbaar wel te beheersen, Spekman heeft daar wat meer moeite mee. Misschien zat het bestuur niet te wachten op een trui die er een “godverredomme” live op een landelijk netwerk uitgooit, dat valt op zich wel te begrijpen.
‘Met mastodonten als Rob Oudkerk is het einde zoek. Op naar de nul zetels!’
Het netto resultaat was dat twee verstoten boegbeelden van alles wat er volgens sommigen schort aan de PvdA bij de publieke omroep de vuile was buiten hingen, terwijl bij de commerciëlen de leider van diezelfde partij een poging deed het vege electorale lijf te redden. PvdA-ellende in stereo, geen fraai plaatje.
Met tweede violen gaat het in de Nederlandse politiek blijkbaar altijd slecht. De PvdA weet dit principe echter inmiddels tot een kunstvorm te verheffen. Dat de partij nog steeds meent met rapporten en openbare zelfkritiek het tij te keren draagt daar bepaald niet aan bij. Kiezers zitten niet te wachten op jammerende losers die keer op keer beloven het beter te zullen doen, die willen iemand die daadwerkelijk wat doet en die competentie uitstraalt, geen constante burgeroorlog en struikelende ambtenaar op struikelende ambtenaar.
Helaas voor de trouwe PvdA’ers is de gifbeker nog lang niet leeg. Waarom? Omdat het binnen de PvdA zo gewoon is geworden de interne ellende op straat te gooien dat godbetert Rob Oudkerk het afgelopen week gepast achtte de mond weer open te trekken. Met zulke mastodonten is het einde zoek. Op naar de nul zetels!