Wanneer je als beeldend kunstenaar discussie wilt uitlokken is het van essentieel belang zelf boven de partijen te staan. Op die manier voorkom je dat de focus zich verlegt van het onderwerp naar jezelf, de kunstenaar.
Om van Zwarte Piet is racisme een succesvol kunstproject te maken had Quinsy Gario onpartijdig moeten blijven. Maar Gario heeft meerdere malen kenbaar gemaakt pontificaal achter de door hem opgeworpen stelling te staan. Daarbij geeft Gario geen enkele blijk van interesse in tegenargumenten of alternatieven voor zijn eigen invulling van het Sinterklaasfeest. Dat veroorzaakt de grootste wrevel bij zijn ideologische tegenstanders.
De beeldend kunstenaar mag zeer ver gaan. Artistieke vrijheid is nu eenmaal groter dan de vrijheid van meningsuiting. Wen er maar aan, brave burgers. De unieke vorm van vrijheid die de beeldend kunstenaar geniet kan op geen enkele wijze aan banden worden gelegd. Dat zou de spiegel die de maatschappijkritische kunstenaar voorhouden wil verkleinen en het effect verminderen. Als door het voorhouden van een spiegel mensen of instituten beschadigd raken is dat alleen te danken aan hen zelf en behoeft dit geen enkel medelijden. Gario mag als beeldend kunstenaar grenzen opzoeken én overschrijden, een kinderfeest is daarop geen uitzondering.
Maar de spiegel die Gario ons voorhoudt is door hem zo vervormd, zo geframed naar zijn eigen maatstaf dat de goegemeente zich daar niet in herkent. Het effect is daarmee nihil: alleen zij die zich in Gario herkennen worden door hem bereikt, de rest stoot hij af.
Daar wankelt het kunstproject. Zwarte Piet ís racisme, volgens Gario, maar hij kan dit punt niet duidelijk maken aan zijn ideologische tegenstanders. Zij herkennen zichzelf niet in het beeld dat Gario van hen schept.
Gario heeft ooit aangegeven een punt achter het kunstproject Zwarte Piet is racisme te zetten, omdat zijn werk zichzelf bewezen had. In een afsluitende column schrijft Gario:
“De doelstelling van mijn project was om de discussie uit de luwte te halen en mensen doen inzien dat de figuur niet meer kan in de 21ste eeuw. Het project is dus geslaagd omdat het zichzelf overbodig heeft gemaakt.”
Hier stelt Gario zich in de eerste plaats vrij afstandelijk op. Er was al een discussie, maar die werd slechts in kleine kring gevoerd en Gario heeft er voor gezorgd dat het een veelbesproken onderwerp zou worden. Tot dusver heeft hij gelijk. Het is inderdaad Gario geweest die de discussie tot een maatschappelijk debat verheven heeft, die eer valt hem ten deel. Maar opvallend is zijn tweede punt. Gario wilde “mensen doen inzien dat de figuur in de 21ste eeuw niet meer kan”.
Daarmee gaat Gario toch weer achter de stelling ‘Zwarte Piet is racisme’ staan en verraadt hij zijn diepste wens: mensen laten inzien dat hij gelijk heeft.
Treffend is wat dit betreft het fragment waarin Quinsy Gario, Sunny Bergman en Marc Giling, voorzitter van de Pietengilde, geïnterviewd worden, kort na het oordeel van de Raad van State. Gario weigert de voorzitter aan te kijken en loopt weg terwijl Giling hem aanspreekt. Gario doet ook een forse uitspraak, namelijk:
“Ik ben klaar met gesprekken waarbij eigenlijk mensen je gesprek gebruiken om aan te geven dat ze niets hoeven te veranderen”.
“Is dat zo?”, vraagt Giling nog verbaasd. Sunny Bergman: “Quinsy voert al jaren een dialoog. Het is een beetje pappen en nathouden.”
Maar je eigen standpunt er door willen drijven zonder enige flexibiliteit of interesse in tegengestelde meningen, dat is geen dialoog. En als er al een dialoog was, dan is er geen reden om die af te breken en gesprekspartners die toenadering zoeken te beledigen. Nogmaals, Zwarte Piet ís racisme volgens Gario en als Giling dat weigert te erkennen scheiden hun wegen.
Heeft Gario een punt? Na vele krantenberichten te hebben doorgespit kom ik zelf tot de conclusie dat je de invulling van de figuur van Zwarte Piet tot de jaren ’40 vorige eeuw gerust ‘racistisch’ kan noemen. Om te beginnen wordt Zwarte Piet voortdurend als ‘neger’ of ‘nikker’ omschreven en niet als iemand die zwart is van het roet. Zwarte Piet is dan nog een domme boeman die gebrekkig Nederlands spreekt en zich niet wast:
In de tijd van Tante Truus, jaren 30, mocht Zwarte Piet nog best mishandeld worden als hij zich misdroeg:
Zwarte Nederlanders zijn in de jaren 30 nog allemaal familie van Zwarte Piet:
Of landgenoten:
De invulling van de figuur van Zwarte Piet is tot de jaren ’40 van de twintigste eeuw wel degelijk racistisch. Maar dit is eerder toe te schrijven aan verouderde denkbeelden over Afrikaanse of zwarte mensen in het algemeen dan aan de inhoud van het Sinterklaasfeest zelf. Racistische denkbeelden over zwarte mensen die al bestonden werden geprojecteerd op de figuur van Zwarte Piet, maar dat maakt het nog geen racistisch figuur.
Na de oorlogsjaren zie je racistische omschrijvingen van Zwarte Piet verdwijnen. Inmiddels, anno 2014, is het niet meer de status, maar alleen nog de kleur van Zwarte Piet en van Sinterklaas dat hen van elkaar onderscheidt. Een uitgelezen kans om spelenderwijs racisme en vooroordelen aan te kaarten en mogelijk weg te nemen.
Het meest interessante bericht dat ik tijdens het speuren in kranten vond komt uit de Amigoe di Curacao van 10 december 1968, in het bijzonder het naschrift van de redactie:
Kunstenaars die bij voorbaat vaststellen wat de uitkomst van de door hen opgeworpen discussie moet zijn, die hebben weinig van maatschappijkritische kunst begrepen. Ze leren ons niets, behalve waarin zij gelijk denken te hebben. En de wijsheid in pacht hebben, daarvoor is geen plaats in de beeldende kunst.
Gario draagt slechts bij aan de ontwaarding van de term racisme door mensen die het met hem oneens zijn stelselmatig voor ‘racist’ uit te maken. Dat zegt Gario ook over ThePostOnline. In onderstaand Twittergesprek wordt de nieuwssite, waar uiteenlopende onderwerpen besproken worden en vele columnisten en journalisten aan meewerken, van racisme beschuldigd. Dus ook die TPO-scribenten die ageren tegen ongelijkheid.
Nee, wat Gario ons met ‘Zwarte Piet is racisme’ voorhoudt is geen spiegel. Het is een zelfportret.