Achttien jaar is Mila, de hoofdpersoon, als het boek aanvangt. Ze past op het huis van Don, de beste vriend van haar overleden vader als er een man aanbelt. Hij neemt een viool mee – een violofoon , om precies te zijn. Als Don terugkomt en ze hem het verhaal vertelt, begint het balletje te rollen. Niet geheel naar haar zin neemt Don haar mee naar alle oude vrienden van haar vader. De tocht voert langs het hippie-achtige Ruigoord, waar men in de jaren ’70 is blijven hangen, naar Eilat in Israël. Onderweg komt Mila een heleboel dingen te weten over haar vader die ze liever niet had willen weten, waardoor haar beeld van hem langzaam verandert.