De mogelijkheden voor burgers om Europarlementariërs op hun werk aan te spreken zijn vaak beperkt. Het zijn vooral partijleden die hun Europarlementariërs op partijcongressen aan de tand kunnen voelen en moties kunnen indienen. Door op een congres een inhoudelijke uitspraak te doen, weten Europarlementariërs wat de leden van hen verlangen. Werkt dit ook in de praktijk zo? Laten we het laatste D66-congres bekijken waar allerlei leden moties indienden. De meeste voorstellen op het congres zijn niet gericht aan de Europese delegatie, maar een aantal zijn dat expliciet wel. Kunnen leden zo hun Europarlementariërs bijsturen? Vier voorbeelden laten zien dat dit een illusie is, in ieder geval bij D66.
Linda Carton van de thema-afdeling Duurzaam dient een motie (PM100.25) in over het ‘geven van weerwoord aan populistische klimaatontkenners’. Volgens de motie moeten verschillende D66-fracties, waaronder de Europese, de strijd tegen klimaatverandering prominent op de agenda zetten. Het landelijk bestuur adviseert de leden de motie over te nemen en dat gebeurt vervolgens ook.
Bevat deze motie een beleidsverandering voor D66 in Europa? Zelfs de indiener geeft toe van niet. Zij kent Europarlementariër Gerben-Jan Gerbrandy goed en heeft veel contact met hem. Hij draagt deze visie al met verve uit. De motie houdt de status quo in stand en is in feite applaus voor het werk wat Gerbrandy al deed.
Een tweede motie (PM100.26) van dezelfde thema-afdeling moet bewerkstelligen dat de overheid meer middelen ter beschikking stelt voor onderzoek naar ‘betaalbare manieren om zonnebrandstoffen te produceren’. Hier gebeurt het omgekeerde: de motie wordt door het landelijk bestuur ontraden en wordt vervolgens weggestemd door het congres. De verklaring van de thema-afdeling luidt: de motie verkleint de speelruimte van de politici om in te spelen op ontwikkelingen en wordt daarom ontraden. Er was nog geen beleid op dit punt.
Ook een motie van de thema-afdeling Economie wordt ontraden door het partijbestuur (PM100.17): daarin wordt o.a. de fractie in het Europees Parlement opgeroepen om zich tegen een ‘Investeerder-Staat-geschillenregeling’ uit te spreken. Met zo’n regeling kunnen buitenlandse investeerders overheden aanklagen als ze vinden dat beleidsmaatregelen hun belangen schaden.
Het landelijk bestuur vindt deze motie prematuur, oftewel: ook deze motie verkleint de speelruimte van de politici en maakt hun werk minder flexibel. De leden volgen zoals in de meeste gevallen het bestuur. Initiatiefnemer Taco Dankers spreekt nog even met Sophie in ’t Veld en krijgt zo de indruk dat zij de motie wel ondersteunt. Maar wat er nu met de motie gebeurt weet niemand.
De Werkgroep Diversiteit en Participatie van de Jonge Democraten komt tenslotte met een motie (PM100.35) over de aanpak van gedwongen prostitutie. Zij roept de Europese fractie op zich in te zetten om illegale mensenhandel van gedwongen sekswerkers in kaart te brengen en tegen te gaan. Ook wil ze meer intensieve samenwerking met veiligheidsinstanties en maatschappelijke organisaties om zo effectiever mensenhandel op te kunnen sporen.
De Eurofractie van D66 laat bij monde van haar persvoorlichter weten dat men in Brussel al in de geest van deze motie handelt: “Wij zien zulke moties als een steun in de rug van het werk dat onze Europarlementariërs al doen en een aanmoediging om langs deze weg verder te gaan.” Sophie in ’t Veld heeft al voor de punten uit de motie gepleit in een resolutie. Omdat dit een minderheidsstandpunt is, juicht de Eurofractie het toe dit onderwerp op de agenda te houden.
Al met al sturen partijleden hun Europarlementariërs dus niet bij: als een motie Europarlementariërs mogelijk in de weg zit, wordt die afgeraden en stemmen de leden slaafs tegen. Als een motie bestaande standpunten onderschrijft, adviseert het partijbestuur de leden in te stemmen die dat vervolgens ook doen. Wat er ook gebeurt, Europarlementariërs worden nooit geconfronteerd met andere standpunten dan die van henzelf.
Onbekend Parlement is een serie van Chris Aalberts over het Europees Parlement.