Het jaar zit er zo goed als op, queridos amigos e amigas. Wat een kutjaar hadden jullie! Geen zeecontainer vol schuimende Sperti krijgt deze anus horribilis nog aambeienvrij. Maar goed, wat zit ik toch weer te brommen en te klagen in die zonovergoten Algarve, hoor ik u terecht denken. Zo dadelijk ga ik weer golfen in Vale do Lobo, met mijn Angolese caddies, en dan is het treurige moederland verder weg dan ooit.
Het zal mij allemaal aan mijn reet roesten en u kunt mij de bout hachelen! Van de hoofdredactie van De Post Online kreeg ik desondanks toch het verzoek wat lijstjes te maken ‘omdat dat zo gezellig staat aan het einde van het jaar tijdens het Donkere Dagen Offensief’. Ik schreef onmiddellijk aan mijn patronen Bert Brussen en Bas Paternotte dat ik niet zo lui en gemakzuchtig ben als de rest van inkthoererend Nederland en dat ik voor vandaag gewoon weer, zoals iedere zondag eigenlijk, een schitterend intellectueel vertoog ging bakken, met hetzelfde gemak waarmee Onno Hoes een schandknaap leegslobbert en mijn gewaardeerde collega Aaf roze cupcakes bakt. Genoeg geouwehoerd! Terzake!
Kijk, ik kan natuurlijk best wel een lijstje maken, bijvoorbeeld van vervelende mensen. Maar dat is mij te gemakzuchtig, dan kom ik in het vaarwater van mijn collegaatje Joep Hek terecht. Die valt altijd en alleen maar zittende eenden aan, zoals Bram Moszcowicz, Gordon, Albert Verlinde en Onno Hoes. Over de lafheid van de volgevreten pad Hek heb ik het hier echter al uitgebreid gehad en ik heb er vrede mee dat hij tot zijn praalgraf door het leven moet gaan als ‘Jack Spijkerman-imitator, maar dan lelijk.’
De kracht van mijn polemieken zit er juist in dat ik onverdachte, lieve knuffelintellectuelen aanpak die door iedereen op handen worden gedragen. Vooruit, ik geef u een voorbeeld. Joris Luyendijk, bekend van een achtenzeventig delen tellend manifest en pleidooi voor de elektrieke auto in de Nieuw Rotterdamse Courant én het eigenhandig slopen van het Engelse banksysteem via een feuilletonnette in The Guardian (het huisaanhuisorgaan van kommunisties /mohammedaans Albion) sloeg deze week opnieuw genadeloos toe. Op De Joop verklaarde onze papieren Birmaanse tijger dat het Sinterklaasjournaal genomineerd moet worden voor de Nobelprijs van de Vrede en dat hij zich daar het komende jaar persoonlijk spijkerhard voor gaat maken via een 52-delige feuilleton in de reeds genoemde Nieuw Rotterdamse Courant.
Alle gekheid op een stokje, vrienden: ik dacht even dat ons aller Joris te kampen had met een aanval van ironie maar hij meende het gewoon. Het Sinterklaasjournaal had volgens Erasmus Luyendijk een historische daad gesteld door de Zwarte Pieten én de Sint een ander kleurtje te geven en daarom is Nederland nu eindelijk weer het morele gidsland van de wereld. Nou, mijn bermuda zakte er spontaan van af toen ik dit las en de rest zal ik uw besparen, temeer omdat ik net een ketel haché had leeggeslurpt.
Overigens heb ik op verzoek van De Correspondent een stuk geschreven over de moordheroïne die Amsterdam momenteel onveilig maakt. Dat staat woensdag achter een betaalmuur op hun website maar u krijgt het hier vast gratis en voor niks. Slechts weinigen van u weten dat ik mij in het verleden nog wel eens bezondigd heb aan diverse, uiteenlopende levensgevaarlijke drugs en dat ik daarom bij alle media in het bakje Drugsdeskundigen zit.
Ik ben mijn drugsloopbaan begonnen met de hierboven genoemde witte heroïne, die ik gewoon aan het luik kocht bij afhaalchinees De Muur aan de Verlengde Maanderweg in Ede. Het is allemaal de schuld van die verdraaide Molukkers! Verscholen in de bossen rond Ede lag namelijk een groot kamp waar Ambonezen woonden. Door het voetbal – ik speelde met Simon Tahamata in de D4’tjes van Fortissimo – was ik bevriend geraakt met deze geheimzinnige natuurmensen die amper Nederlands spraken en nauwelijks contact hadden met de plaatselijke bevolking. Ik voelde me hartstikke aangetrokken tot hun exotische levensstijl, die zo compleet anders was dan die van de door inteelt geteisterde strontboeren van de Veluwe. De Ambezen spraken een eigen taal (pucky ajang = kippenkut) liepen altijd in stoere kleding met allemaal sliertjes, zeg maar wat nu Ibiza-stijl heet op de Albert Cuijp, draaiden James Brown, Santana, Jack Jersey en The Eagles en ze waren uiterst gastvrij en met name wat de heroïneverstrekking betreft aan blanke, naïeve, zelfhatende pubers met puisten en dientengevolge een doodswens, zoals ik. Ze leefden in pittoreske houten barakken, waar altijd een pan nasi op het vuur stond maar daar moet je van houden. De Molukse meisjes waren veel geiler en geraffineerder dan de plaatselijke boerentrienen, die vaak een bochel en drie tieten hadden. De Veluwse boeren – minus ik – waren doodsbang voor de Ambonese vechtjassen die als Bruce Lee met fietskettingen en Chinese wurgstokjes hun vele racistisch geïnspireerde vijanden te lijf gingen.
Het merendeel van de Ambonese jongeren rookte sket, smack, horse of ‘de bruine duivel’, zoals ze heroïne noemden. Ik had al eens hasj gerookt maar daar werd ik misselijk van en bovendien had ik toen al een bloedhekel aan hippies en die hele linkse troep. Tijdens een full moon party in Kamp Barneveld kreeg ik een stukje aluminiumfolie onder mijn neus gedouwd waarop een paar bruine korrels lagen De Chinezen noemden die methode, ‘op de draak jagen’. Je houdt een vlam onder het aluminiumfolie en zodra het poeder begint te smelten, inhaleert de gebruiker de vrijkomende rook. Chinezen vereist enige vaardigheid omdat de vloeistof, de draak, zich een wilde weg baant over het folie. Ik ging finaal van de kaart toen ik voor het eerst bruin rookte. Brakend en mijn darmen er uit kotsend lag ik tussen de Barneveldse kippen in het bos achter het kamp maar ondanks de vrieskou voelde ik me opperbest.
Een totale tevredenheid had zich van mij meester gemaakt. Eindelijk had ik mijzelf geaccepteerd! Het kotsen verdween op den duur, het warme gevoel bleef terugkomen, alsof ik in een warm baarmoedernirvana zwom! Ik beschouwde de gebruikers als mijn helden en bevond mij in goed gezelschap. De rij van helden was schier oneindig: Lenny Bruce, Neil Young, Brian Jones, Keith Richards, Eric Clapton, Jimi Hendrix, Lou Reed, John Lennon, Janis Joplin, de Belgische dichter Yoti ’t Hooft, de Nederlandse cineast Adriaan Ditvoorst met zijn klassieker De witte waan, Herman Brood en Hennie Vrienten.
Ik beschouwde mijn heroïnegebruik als een groot feest. Als beroepsjunk was ik jaren later vierentwintig uur per dag in de weer met het uitbreiden van mijn netwerk. Altijd waren er liefhebbende vrienden op wie ik in tijden van nood terug kon vallen, altijd was ik heerlijk aan het manipuleren. Ik heb daar later veel profijt gehad tijdens mijn journalistieke loopbaan voor de diverse progressief-linkse media. Enfin, ik eindig mijn pleidooi voor de legalisering van harde drugs, in dat stuk voor De Correspondent dus, met de zin: heroin, just do it! Het is een geestverruimende drug, je gaat er door buiten de doos denken. Zonder heroïne had ik bijvoorbeeld nooit zo briljant geschreven zoals nu.
Maar nu de keerzijde van het verhaal: het is toch van de zotte dat de overheid zich gaat bemoeien met het drugsgebruik van de recreatieve gebruiker aka Engelse drugstoerist? Ik bedoel, als je op straat van een negermijnheer met twee tanden een pakje coke koopt of, dan proef je toch de handelswaar toch eerst even? Heroïne, en zeker die waanzinnige witte van topkwaliteit, is hartstikke bitter en dat spuug je meteen weer uit. Maar goed, gewoon doorsnuiven die gasten, zelfs als het gemalen tl-buis is. Ik vind het ook te gek voor woorden dat de Engelse regering nu een negatief reisadvies heeft gegeven voor Jemen, Irak, Syrië en Amsterdam-centrum! Dus als straks de coke op straat weer goed is, roept Down Syndrome Street 10 dan dat die white trash drugstoeristen weer naar Amsterdam mogen? Door al dit geschrijf over drugs krijg ik er bijna weer zin in, queridos amigos e amigas. En dat na bijna een jaar geheelonthouding! En daar komt mijn Angolese caddie aan, en die heeft een broer die de hele dag in de Shopping Bacalhau III in Albufeira scharrelt en voor ik weet zit ik weer aan die rommel op de plee van de golfclub in Vale do Lobo. Of nog erger: aan de Kir Royal in het clubhuis!
Ik zei het u toch: 2014 is een kutjaar.