“Op 1 januari worden sprookje werkelijkheid” koppen de reclames van de Postcodeloterij. Marketingtechnisch gezien is de Postcodeloterij natuurlijk een kunststukje van de bovenste plank. Handig speelt ze in op impulsen die maar weinig mensen met bewuste controle kunnen beheersen. Maar ja, dat flikten sigarettenfabrikanten ook die extra verslavende stoffen, aantrekkelijke smaken en zelfs stoffen die de luchtwegen verder openden, aan hun producten toevoegden. Uiteindelijk heeft de maatschappij echter gezegd: “..Stop! En niet verder dan hier..!”
Hoe ver kan de postcodeloterij haar geluk nog oprekken, zonder de hoofdprijs kwijt te raken? En wat zijn de ‘additieven’ die de Postcodeloterij zo onweerstaanbaar en verslavend maken? En waarom zouden ook de Postcodeloten eigenlijk met afschrikwekkende teksten of beelden bedrukt moeten zijn?
Mensen en Zuid Amerikaanse vampiervleermuizen delen een opvallend kenmerk wat bij de mens de destructieve uitwerking van loterijen verklaart. Vampiervleermuizen kunnen niet langer dan 72 uur zonder bloed. Dan sterven ze van de honger. Omdat ze niet elke jachtpartij (waarbij ze bloed uit de hielen van bijvoorbeeld koeien zuigen) met buit terugkeren naar hun grot, terwijl buren hun maag wel met een overdaad aan bloed gevuld hebben, delen deze kleine Dracula’s hun jachtbuit. Bij menselijke jagers- en verzamelaarvolkeren zien we hetzelfde gebeuren. Wortels en vruchten worden individueel verzameld en ook individueel gegeten; een grote jachtbuit wordt met het hele dorp gedeeld en in gezamenlijke feestmalen genuttigd. Winnen van een loterij is als een stuk groot wild. Eerlijk delen is onderdeel van onze evolutionaire instincten.
In het ultimatumspel krijgt één speler honderd euro dat hij naar eigen keuze mag verdelen met een partner die hij niet kent en waarmee hij niet kan overleggen. Die partner moet echter wel akkoord gaat met de deal. Doet hij dit niet, dan ontvangen beiden niets, doet hij het wel dan wordt de voorgestelde verdeling uitbetaald. Economen die in de Homo Economicus geloven, vertellen dat de partner beter elk aanbod kan accepteren. Mensen van vlees en bloed gedragen zich echter heel anders; verdelers wijken hoogst zelden van een redelijk gelijkwaardige deal af en ook ontvangers vegen doorgaans elk aanbod van tafel dat teveel afwijkt van de fiftyfifty verdeelsleutel. Marx heeft het communisme niet uitgevonden, dat heeft de evolutie al gedaan.
De Ierse Maura Burke won in 1993 drie miljoen pond in de Nationale Loterij. Nog geen jaar later vluchtte ze na bedreigingen van dorpsgenoten naar Londen, omdat ze geweigerd had haar fortuin te delen, iets wat haar omgeving kennelijk niet meer dan vanzelfsprekend vond. Een loterij maakt meer kapot dan je lief is. Hoe het met de sociale structuur van Vrouwenpolder na januari 2014 afloopt toen daar de postcodeloterij gewonnen werd, is niet duidelijk. Niet één individu zoals mevrouw Burke scheidde zich van de gemeenschap af, maar een hele buurt werd verdeeld in Haves en Have-not’s . Een griezelig sociaal experiment.
De gemiddelde Nederlander is een bar slechte statisticus. Hiervan maken loterijen handig gebruik. We geloven echt een kans te maken miljonair te worden. Deze hoop neemt werkelijk absurde vormen aan wanneer we die vergelijken met andere meer reële gevaren en kansen in ons leven; maar goed, die worden niet zo vertekend gepropageerd. De marketingmachine van de loterijorganisaties hebben onze intuïtieve statistiek nog verder van de werkelijke kansverdelingen gedreven dan die al was.
Ook spelen loterijen handig in op ‘geanticipeerde spijt’; de wroeging die we nu voelen als we denken een toekomstige kans te laten lopen. De postcodeloterij heeft hier een sardonische variant van bedacht door mensen ongevraagd een lotnummer toe te kennen. Helaas tellen mensen niet de gelegenheden dat ze terecht niet meededen, maar laten zich onder druk zetten door die hele kleine kans onterecht niet meegedaan te hebben. Welvaart en armoede, geluk en tegenslag zijn altijd relatief, maar de Postcodeloterij maakt die wel erg navrant omdat degene waarmee je jezelf vergelijkt je directe buren en straatgenoten zijn.
Ook hier spelen onze gelijkheidsgenen ons weer onverbiddelijk parten. In Zuid Afrika verkrachtten aidspatiënten onschuldige dorpsgenoten; het is immers minder erg AIDS te hebben wanneer alle anderen het ook hebben. De enige manier om te voorkomen dat jij de enige modale burger tussen miljonairs wordt, is ook mee te doen met je postcodegenoten. We kunnen amper aan deze evolutionaire gevormde krachten weerstaan.
Tot slot wordt het laatste restje moraal dat zegt dat gokspelen eigenlijk zondig zijn, handig weggepoetst door de Goede Doelen die aan de loterij verbonden zijn. Op deze manier heeft de Postcodeloterij een zeer gewiekste compositie gemaakt die zeer efficiënt op onze evolutionaire basisinstincten parasiteert.
De vraag die we moeten stellen, is hoever we deze geraffineerde verleidingen acceptabel vinden? Of heeft iedere Nederlander hierin een eigen verantwoordelijkheid? Beschaving is per slot van rekening de kunst eigen impulsen te managen, en wanneer we deze functie van staatswegen overnemen, weten we zeker dat ze afzwakt. De discussie over loterijen hoort dus bij de reguliere discussies over potentieel verslavende middelen en de maatregelen die we hierin gepast vinden. Sigaretten en drugs moeten hetzelfde behandeld worden als loterijen. Het zou vreemd zijn als hier met twee maten gemeten wordt. Maar dat gebeurt helaas wel. Kansspelen krijgen steeds meer ruimte, waar het opsteken van een peuk uiterst succesvol naar de marges van onze maatschappij is gedrukt. Het wordt tijd hier één duidelijke lijn in te kiezen…