Reportage

Pakistan moordland

17-12-2014 11:53

Het gaat goed mis in Pakistan, het land van ‘chicken curry’ en cricket. Bij een terroristische taliban-aanval op een school in de noord-westelijke stad Peshawar stierven op 16 december 130 mensen, merendeels kinderen. De slachtpartij is symptomatisch voor een land waar de centrale overheid alle macht mist en zelf ook medeplichtig is aan de chaos. Door een staatswet tegen godslastering uit 1984 hebben radicale moslims onbeperkte macht gekregen in hun strijd tegen religieuze minderheden en nemen het land beetje bij beetje over.

Met name ahmadiyya, een moslimbeweging met 500.000 aanhangers in Pakistan, wordt zwaar vervolgd. Tussen 1984 en 2014 zijn 243 ahmadi-moslims vermoord. Ze worden doodgeschoten of in brandende huizen opgesloten, zoals de familie van Bhutta Tabassum in de stad Gujranwala in de provincie Punjab in juli dit jaar. Daarbij stikten de oma en twee kinderen, van 7 jaar en zeven maanden, in de rook.’We hebben de daders aangewezen maar er is niemand aangehouden,’ stelt de vader van de twee omgekomen kinderen. In minder dan 5 procent van alle incidenten zijn daders vervolgd. Ahmadi-moslims worden door militanten gezien als de vijand binnenin; Joodse spionnen gericht op het vernietigen van de islam. Minderheden in Pakistan leven onder een constante angst voor vervolging, lange gevangenisstraffen en zelf moord. ‘We zijn kaffers en worden als spionnen van Israël en de Verenigde Staten gezien.’

Verantwoordelijkheid Pakistaanse staat

De Pakistaanse staat gaat bij de razzia’s niet vrijuit meent Saroop Ijaz, werkzaam voor de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch in de tweede stad van het land Lahore. ‘Alleen al de beschuldiging van godslastering is voldoende om iemand jarenlang op te sluiten.’

De laatste dertig jaar zijn er zo’n 4000 blasfemiezaken behandeld door Pakistaanse rechtbanken. Artikel 295c van de blasfemie-wetten, maakt zelfs de doodstraf mogelijk. Tot nu toe is nog niemand geëxecuteerd, maar 19 mensen wachten op de uitvoering van het vonnis. Inmiddels zijn 20 mensen tot levenslang veroordeeld. De aanklacht luidt veelal dat ze pagina’s van de koran in brand hebben gestoken. De meerderheid van de veroordeelden zijn christenen maar dat heeft sociaal-economische redenen, volgens hem. ‘Ze zijn vaak arm en kunnen zich geen goede advocaat veroorloven.’ Christenen, maken zo’n 2 miljoen van de circa 180 miljoen Pakistanen uit. Ook de sjiitische-minderheid leidt onder vervolging. De laatste jaren zijn zo’n 850 sjiieten omgebracht, met name in de westelijke provincie Baluchistan. In de stad Quetta kwamen bij twee bomaanslagen in begin 2013 zo’n 170 mensen om het leven. Voor niet-gelovigen is Pakistan ronduit een hel. Pakistan en Saoedie-Arabië werden kort geleden bestempeld als de moeilijkste landen om te leven voor atheïsten.

Reeks terreurincidenten tegen ahmadi-moslims

Terwijl minderheden als christenen en sjiieten nog enige rechten bezitten, ontbreken die bij ahmadi-moslims. Ze mogen op straffe van drie jaar gevangenisstraf zelfs geen gebruik maken van de dagelijkse begroeting ‘salam aleikum -vrede met u-‘. Soennieten, de grootste stroming in de islam, zien dat als hun ‘trademark’ en ahmadiyya mogen zich niet als moslims voordoen. Een ahmadi-moslim die op zijn trouwkaart een vers uit de koran schreef was daarom in overtreding. En met hem iedereen die op de kaart stond, zelfs een baby van nog geen jaar, werd wegens godslastering opgesloten.

De reeks terreurincidenten tegen ahmadi-moslims is lang. Kinderarts Munawar Ahmad werd op 11 september 2013 met zuur overgoten toen hij naar de parkeerplaats liep bij zijn hospitaal. De meeste bijtende vloeistof raakte zijn bovenlichaam. Aan een hanger toont hij zijn aangevreten kleren, in zijn hals zijn littekens zichtbaar. ‘Er kan geen andere reden zijn voor de aanval dan dat ik ahmadiyya ben.’

Volgens een lid van de Ahmadiyya-minderheid verschilt de situatie voor minderheden in Pakistan nauwelijks die in de Islamitische Staat, dat grote delen van Syrië en Irak bezet: ‘Het is de linker- en rechterhand. Als Ahmadi’s worden doodgemaakt hoor je ook geen protest van de regering.’

Blasfemiewet zoethoudertje voor moslimradicalen

Dezelfde regering van premier Nawaz Sharif staat voor een moeilijk dilemma. De blasfemie-wetten werden jaren geleden ingesteld als zoethoudertje voor de moslimradicalen. Maar inmiddels maken dezelfde extremisten het land al voor de helft onbestuurbaar. In provincies als Baluchistan, de tribale gebieden, langs de grens met Afghanistan, en in de grootste stad van het land Karachi maken ze de dienst uit. Een advocaat: ‘We worden een soort Libië. Er is wel een regering met ministers maar die heeft niks te vertellen.’ Opheffen van de discriminerende wetten zou de toorn wekken van moslim-extremisten en nog meer aanslagen veroorzaken.

Het Nederlands ministerie van Buitenlandse Zaken meldt in een op 20 november gepubliceerd ambtsbericht een toename van geweld tegen religieuze minderheden in Pakistan. Ondanks de zeer discriminerende wetgeving ontvangt geen ander land meer ontwikkelingshulp en humanitaire bijstand van de Europese Unie, namelijk 600 miljoen euro.

Lees ook

Arnold Karskens maakte namens zijn stichting Onderzoek Oorlogsmisdaden afgelopen week deel uit van een fact finding-missie over de vervolging van minderheden in Pakistan. Op ThePostOnline Magazine kunt u zijn verhalen lezen.

Over de 500.000 ahmadi-moslims: ‘Straffeloos geweld van moslim op moslim’

En over het lot van de 2 miljoen christenen: ‘Levend verbrand om het geloof’.