De onderwereldoorlog die in 2012 in Amsterdam ontbrandde met de wilde schietpartij in de Staatsliedenbuurt heeft in 2014 een gewelddadig hoogtepunt bereikt en zal ook volgend jaar doorgaan. “We hebben niet het idee dat dit conflict is uitgedoofd”, zegt hoofdofficier van Justitie Theo Hofstee in een gesprek met het ANP.
“Het aantal liquidaties en pogingen daartoe is dit jaar fors opgelopen”, aldus Hofstee. Zeker zes liquidaties in 2014 worden toegeschreven aan het conflict tussen twee groepen. Vorig jaar ging het om twee van zulke afrekeningen.
Een verdwenen partij drugs in Antwerpen was in 2012 de ‘trigger’ voor de ruzie. Maar volgens Hofstee gaat het daar allang niet meer om.
Inmiddels zijn er nieuwe conflicten om geld, macht en zeggenschap over de drugshandel. Groot onderling wantrouwen speelt waarschijnlijk ook een belangrijke rol.
“Wij kunnen de liquidaties niet logisch verklaren”, aldus de hoofdofficier. Hij vermoedt dat sommige criminelen vrezen dat ze gevaar lopen en ‘preventief’ maatregelen nemen door een vermeende vijand uit de weg te ruimen.
Dat gebeurt met extreem geweld. Zelfs onschuldige burgers zijn hun leven niet zeker. Zo werd de dertigjarige Amsterdammer Stefan Regalo Eggermont in juli bij vergissing doodgeschoten.
De criminelen zijn zo zwaar bewapend en schietgraag dat er zelfs voor de politie gevaar is.
Volgens Hofstee kunnen nieuwe afrekeningen niet worden voorkomen. Wel wordt alles gedaan om het geweld in te dammen. Dat gebeurt niet alleen door het normale speurwerk naar de daders.
Speciale aandacht is er voor de leveranciers van snelle auto’s en automatische vuurwapens zoals kalasjnikovs, die een grote rol spelen in de onderwereldoorlog.
In samenwerking met de gemeente is bijvoorbeeld een zogeheten spyshop gesloten in Amsterdam. Daar werden behalve spionageapparatuur ook wapens verhandeld. Inmiddels lopen er meer dan 20 onderzoeken door 150 rechercheurs.
Buiten dat wordt onderzoek gedaan naar de sociale omgeving van de criminelen. De politie probeert zo een beeld te krijgen om wie het nou eigenlijk gaat, want daarover is nog veel onduidelijk.
Niemand in de omgeving van de daders durft verklaringen af te leggen. Bovendien wisselen de groepen nogal snel van samenstelling en zijn ze niet hiërarchisch.
Voor Hofstee staat wel vast dat de benaming ‘Mocro-maffia’ de lading niet dekt. Hij benadrukt dat het zeker niet alleen gaat om criminelen met een Marokkaanse achtergrond maar ook om autochtone Nederlanders en Antillianen.
Het prominentste slachtoffer van dit jaar was topcrimineel Gwenette Martha, een Antilliaan.