Het was een uur of twaalf ’s nachts. Na de vertrouwde borrel te veel, of een biertje te veel (want zeg nou zelf: in de kopstoot, wat was er eerder, de jenever of het biertje?), verlangde ik naar mijn appartementje in het centrum van het Duitse Hamburg. Wat ik in Hamburg te zoeken had wist niemand, zelfs ik niet. Maar ik had een paar vrije dagen en die begin ik altijd door op het internet te surfen. Mijn vrije avonden vul ik ook door langs websites te hobbelen. Facebook, Twitter, Twitter, NRC, Volkskrant, Twitter, Facebook, ThePostOnline, nog even Facebook en dan slapen.
Dat weekend zat ik op Airbnb en ik boekte een appartement. Daarna zat ik op Blablacar en ik boekte een reis. Bij Blablacar, een website waar je een carpoolsessie of een ouderwetse lift kunt regelen, koos ik voor een meisje dat had aangegeven dat ze heel graag wilde kletsen. Dat zag ik aan het ‘Blabla’ icoontje op haar profiel. Ik zag dat ze niet rookte, en niet van dieren hield. Althans, ze wilde geen dieren in haar auto. Dat kwam goed uit want ik hield niet van roken en katten- of hondenharen op mijn broek. En ik hield wel van kletsen met een 28-jarige vrouw met blond haar die misschien wel vrijgezel was.
Aangekomen in Hamburg stapte ik uit, schudde haar de hand en boekte een taxi op Uber die me naar mijn Airbnb bracht. De eigenaar van het appartement was niet thuis maar hij had me gemaild dat ik de sleutel uit een van de drie bloempotten mocht graven die voor de vergeelde deur van zijn kleine appartement stonden.
Ik ging een pizza eten in het restaurant onder mijn appartement, omdat ik geen zin had om via een JustEatIt-achtige site mijn eten te bestellen. Want ja, een man alleen moet toch ook eens een keer buiten komen. Daarna kocht ik Zeit en het Handelsblatt bij een Turkse kiosk die ook na negen uur ’s avonds open was.
Ik ging op de bank zitten, las de kranten. Yezidi’s. Wel of geen renteverlaging. Stomme Jean-Claude Juncker. Yezidi’s. Obama. Obamacare. Geweldig, die Jean-Claude Juncker. Trein ontspoort in Bremen. En ik legde de kranten weer weg.
Daarna dus naar het café, waar ik de barman moest uitleggen wat een kopstoot precies was. ‘Kopfschmerze.’ Hij wist wel wat dat was. En uit frustratie bestelde ik drie jenever en drie bier. ‘Drie kopstoten’, zei ik tegen de barman, en wees op de zes glazen.
Uber aan, taxi naar huis. Daarna sliep ik een gat in de dag. Ik sloeg de kranten weer open, maakte koffie en gebruikte w.c.-papier als filter. ‘Kopfschmerze.’ Ik spuugde de koffie uit en ging snel weer naar Blablacar. Hetzelfde meisje reed terug naar Deventer. Prima. Dan hoef ik thuis tenminste niet op Tinder.
Nu zit dat meisje bij mij op de bank. Ze leest geen Nederlands, dus ik kan gewoon mijn blog typen. Lang leven de ondernemers die dit mogelijk hebben gemaakt.