Opinie

Bonusquote: hoe Jan Hoedeman (VK) ooit Janmaat framede

27-12-2014 19:04

“Als Jan Hoedeman en Arendo Joustra in januari 1994 een interview hebben met Janmaat, pakken ze hem echter wel tamelijk hard aan met opmerkingen als: `Suggereren is uw specialiteit. Nooit recht door zee.’ Ze laten de tekst van het vraaggesprek niet voor publicatie lezen, waardoor een relletje ontstaat. Janmaat ontkent bepaalde uitlatingen. Zoals zijn omstreden uitspraak dat Ernst Hirsch Ballin dient af te treden als minister van Justitie. De vader van de CDA’er komt namelijk uit Duitsland en de Centrum Democraten vinden dat buitenlanders pas overheidsfuncties mogen vervullen als ze drie generaties in Nederland wonen. Elsevier probeert de twijfels weg te nemen door de `Janmaat tapes’ te publiceren. De transcriptie van het interview zoals dat is opgenomen op band, laat zien dat Janmaat inderdaad politiek heel incorrecte opinies heeft verkondigd, maar daarbij wel een handje is geholpen door het interviewende duo.”

Zaterdag kopte de voorpagina van de Volkskrant een scoop, bij elkaar bedacht door Jan Hoedeman. De scoop bleek een canard, en geen kleine ook. Een zoveelste teken van falen binnen de ooit zo gezaghebbende oude ‘kwaliteitsmedia’: Trouw met verhalenverzinner Perdiep Ramesar, Margriet Oostveen die werd gecensureerd door NRC Handelsblad, NRC Handelsblad-hoofdredacteur Peter Vandermeersch die een belangrijke vergadering over zijn functioneren verlaat om in DWDD te kunnen zitten en Jan Hoedeman die opnieuw zijn ideologische voorkeuren verwart met journalisitieke drijfveren. Opnieuw, want in de jaren negentig deed Hoedeman, samen met Arendo Joustra van Elsevier, exact hetzelfde met de toenmalige democratisch verkozen politicus Hans Janmaat: kwaliteitsjournalistiek misbruiken om ideologische vijanden uit de weg te ruimen. Citaat afkomstig uit het boek Meer dan een weekblad, geschreven door Gerry van der List. 

 

Hieronder nog wat sappige quotes uit datzelfde boek:

“Een van de onderwerpen waarmee Elsevier zich in de loop van de jaren negentig sterk zal profileren, is de immigratie. Schoo windt zich op over de toelating in Nederland van grote aantallen mensen wie slechts een gesubsidieerd bestaan in de marge van de samenleving wacht. Hij keert zich tegen de verzorgingskaste die een ieder die een verband legt tussen immigratie en moeizame integratie, voor racist uitmaakt. Linkse regenten hebben in zijn ogen het rijk alleen. Zij denken het monopolie op fatsoen te hebben, voelen zich scherprechter van goed en fout. En ze zijn vergeten dat links vroeger een restrictieve bevolkingspolitiek voorstond. Elsevier besteedt veel aandacht aan de mensen en organisaties die ideologisch of financieel belang bij de immigratie hebben. Veelal zijn dat progressieve groeperingen en kerkelijke instanties die de multiculturele samenleving bejubelen, en allerlei zaakwaarnemers, zoals advocaten van de asielzoekers en de immigratiedienst.

Van Hans Janmaat, die als leider van de Centrum Democraten stelling neemt tegen de massale immigratie en beweert dat Nederland vol is voordat Schoo dat aandurft, moet Elsevier overigens weinig hebben. Al in de jaren tachtig heeft Alice Oppenheim een interview met hem, waarin ze omstandig uitlegt dat Janmaat te luidruchtig en te weinig subtiel is om een echt gevaarlijke politicus te zijn. Hij balanceert volgens haar op de rand van het menselijke fatsoen.

Schoo vindt wel dat je Janmaat als een normale politicus moet benaderen, mede omdat je zijn kiezers serieus moet nemen: doorsnee landgenoten. Deze staan ook centraal in De Nederlanders, een jubileumuitgave van Elsevier met feiten, cijfers en honderd portretten van fotograaf Paul Huf. En in 1998 zal het blad een omslagverhaal wijden aan de `gewone’ Nederlander. Dit menstype is de enige minderheid zonder eigen zendtijd op televisie, zo wordt opgemerkt. De nieuwe linksige middenklasse die in Nederland de baas is, weigert naar hem te luisteren en er bestaan geen echte volkspartijen meer die het opnemen voor zijn belangen.”