Lief Berlijn,
De afgelopen maanden heb je mij een heerlijk thuis geboden. Ik ben je dankbaar voor die gastvrijheid, voor je openheid en voor de blijvende herinneringen. Toch, het afscheid waarvan we beiden wisten dat ze zou komen is bijna aangebroken. We hebben ons hierover nooit illusies gemaakt, elkaar geen valse hoop gegeven. We waren altijd eerlijk.
Een goede vriendin van me, jullie kennen elkaar, vroeg me een aantal maanden geleden of ik verliefd op je was. Ik beschreef je toen als een prettig-gestoorde ravechick met wie ik dolgraag avonturen beleef, verhalen maak en het bed in duik. Maar niet als het type vrouw met wie ik droom over kinderen. Wij leefden onze gezamenlijke fantasieën, heftig en kortstondig, maar fantaseerden niet over een gezamenlijk leven. Ik pronkte graag met je bij mijn vrienden, stelde je aan mijn ouders voor, maar allen wisten: dit is slechts tijdelijk.
“All the good things come to an end”, zong een meisje. Een onvolledige waarheid, doch een waarheid. Ook het einde van ons intense samenzijn was onvermijdelijk. Toch, mijn liefste, treur niet. We hebben de verhalen geschept, ik heb veel van je geleerd, ik was gelukkig met je. Zo gelukkig dat ik elke dageraad verwelkomde als een geschenk. Zo gelukkig zelfs dat ik meer plannen maakte dan dat ik uitvoerde. Want dat is geluk toch: stilstand? Wie volmaakt gelukkig is staart slechts voor zich uit. En zo lagen we dagen op bed en zaten in bad met niets anders dan elkaar, onze gedachten en het warme kraanwater dat onze behaaglijkheid in stand hield. Ik kon urenlang in stilte staren naar jouw schoonheden, ik kreeg geen genoeg van de prachtige ideeën die in je leven. Je liet me denken en ervaren, je maakte me een beter mens.
Natuurlijk leerde ik gedurende die fijne tijd ook je zwaktes kennen. Je donkere buien en je kilte, al zijn ze van voorbijgaande aard; de laatste maanden vormden ze een smet op jouw hedonistisch blazoen. Vooral omdat je dit zo magnifiek wist te compenseren, leerde ik ermee te leven. Al verkies ik het zonlicht nog steeds boven het schijnsel van de maan, de nachten waren schitterend, ik straalde. Keer op keer op keer op keer. De vele nachten met jou, de nachten in jou, ze waren fantastisch, ik zal ze nooit vergeten.
Door jou leerde ik mensen kennen die mijn leven lang belangrijk zullen blijven. Je liet me nieuwe dingen doen en nieuwe zaken ontdekken. Je liet me verdwijnen en toverde me terug, zelfbewuster dan ooit. Je liet me leven als een vluchteling, als een prins en als een zwerver. Je was abnormaal, megalomaan en alledaags. Je was spannend, je was perfect.
En toch, ik ga je verlaten. Nog een week feesten en dan ben ik weg. Tijdloze momenten doen maanden verstrijken. Ik wil het niet, maar we moeten door. Onze vleugels uitslaan, onze wegen vervolgen. Ik zal je niet vragen of we vrienden kunnen blijven, dat zijn we, dus dat blijft. Ik hou van je Berlijn, ik zal altijd van je houden.