De meeste politici zijn onbekend, maar de politici van partijen op rechts zijn dat bijna allemaal. Partijen als de LPF, Trots op Nederland en de PVV zijn georganiseerd rond een leider en deze krijgt daarom als vanzelfsprekend vrijwel alle media-aandacht. De LPF had behalve Mat Herben nauwelijks bekende politici, met uitzondering van Joost Eerdmans. Rita Verdonk was het enige gezicht van Trots op Nederland en ook veel PVV-Kamerleden zijn nauwelijks bekend.
Bij deze partijen bestaat vaak het idee dat de leider de stemmentrekker is en dus de meeste publiciteit moet krijgen. Publiciteit voor de andere politici is ongewenst omdat ze de leider qua populariteit naar de kroon kunnen steken. Hero Brinkman leek na zijn uittreden heel kort een serieuze uitdager van Geert Wilders te zijn. Hij bouwde ook als fractielid al duidelijk aan zijn eigen mediaprofiel tegen de zin van de leider. Dit soort uitdagers verwatert het beeld van de partij en van de leider en dat is ongewenst.
En dus zei de PVV jarenlang systematisch ‘nee’ tegen heel veel uitnodigingen van uiteenlopende media, zelfs als het betreffende Kamerlid al een uitnodiging rond had. Wilders moest immers het publiciteitskanon zijn die altijd aandacht kon krijgen als hij dat wilde. De voorlichting van de PVV had twee taken: ervoor zorgen dat Wilders op de juiste momenten in de media kon komen en dat de rest van de Kamerleden vooral uit de media zou blijven. Kamerleden werden geacht zich daaraan te conformeren en kregen slechts mondjesmaat de kans om zich te profileren.
Welke straf er op het schenden van deze regel stond, werd duidelijk in 2012. Kamerleden die een eigen lijntje met de media hadden werden van de lijst afgehaald of kwamen op een lage plaats zoals Richard de Mos en Jhim van Bemmel. Het maakte niet uit wat hun portefeuille was en of hun media-optredens positief hadden uitgepakt voor de PVV: het ging erom dat ze zich te weinig gelegen lieten liggen aan de centrale partijlijn. Binnen de PVV moet men als het erop aankomt doen wat Wilders zegt.
Jarenlang klaagden journalisten van een programma als Pauw en Witteman dat PVV-Kamerleden niet of nauwelijks langs wilden komen. Maar wat schetst onze verbazing? De laatste maanden kwamen twee PVV’ers langs bij opvolger Pauw, terwijl ze zich jarenlang niet op televisie hadden vertoond. Teun van Dijck kwam praten over naheffing van de Europese Unie en Sietse Fritsma kwam zijn licht laten schijnen over het thema vluchtelingen. Hoe kan deze verandering worden verklaard? Is Pauw minder ‘links’ dan Pauw en Witteman?
De verklaring is veel eenvoudiger. Tot de leegloop van de PVV in maart 2014 hadden journalisten geen keus als ze op zoek waren naar een PVV-achtig geluid. Dit gaf de PVV aanzienlijke macht om wel of niet mee te doen. Maar sindsdien is een alternatief: VNL van Joram van Klaveren en Louis Bontes. Of deze partij ooit electoraal zal aanslaan is onzeker, maar het heeft journalisten wel een dankbaar alternatief opgeleverd. Als de PVV nee zegt tegen een optreden, zit VNL ‘s-avonds in de uitzending.
Journalisten zijn blij want ze hebben meer keuze uit gasten, VNL krijgt meer aandacht dan op basis van hun meegenomen zetels te verwachten viel en de PVV vloekt – binnensmonds – dat ze actiever aan publiciteit moet gaan meewerken.
Dirk-Jan Keijser en Chris Aalberts interviewden de afgelopen maanden betrokkenen bij de partijen die sinds 2002 rechts van het midden werden opgericht zoals de LPF, Trots op Nederland en de PVV. In 2015 komt hun boek uit over ‘De puinhopen van rechts’. Vanaf nu schrijven zij wekelijks over hun bevindingen.