Als je erlangs fietst vraag je je elke keer weer af wat het is. Een groot houten gevaarte langs het spoor vlakbij Rotterdam CS. Nadere bestudering leert dat het een looproute is. Als je de zogeheten ‘Luchtsingel’ eens van dichtbij bekijkt, blijkt deze van nergens naar niets te gaan en blijkt niemand er gebruik van te maken. Het is hooguit een veilige manier om een drukke weg over te steken. Het nut is duister.
Zo’n project wordt gefinancierd door de gemeente. Waarom zouden ze dit aangelegd hebben? Navraag leert dat er geen reden was. Het ging niet om verkeer of ruimtelijke ordening, maar om democratie. De Luchtsingel is de uitkomst van het zogeheten Stadsinitiatief waarbij burgers ideeën konden inzenden. De Luchtsingel was het beste voorstel. Je vraagt je af wat de rest van de ideeën waren.
Het college had beloofd het winnende project uit te voeren. En dus kwam het onding daar te liggen.
Rotterdam behandelt haar burgers als kleine kleutertjes op een kinderfeestje. “Ja Kevin, je mag nog wel een extra taartje.” “Wil je nog limonade, Sterre?” “Hier heb je een lolly, Thomas.” “Als jullie tikkertje willen spelen, gaan we dat meteen doen. En daarna gaan we bellen blazen!” “Als jullie je zwemspullen meenemen, gaan we naar het subtropisch zwemparadijs!” En ga zo maar door.
Waar volwassenen het op kinderfeestjes mogelijk maken dat alle kinderwensen worden vervuld, doet Rotterdam dat nu ook met haar burgers. Burgers hebben allerlei wensen en die moeten allemaal vervuld worden. Hun wil is wet want het moet wel leuk zijn om in Rotterdam te wonen. Anders zijn burgers niet blij en dan worden ze boos en verdrietig.
Vanuit deze filosofie heeft de gemeente het ene na het andere project opgetuigd waarvan het nut te betwisten valt, maar waarmee Rotterdam in ieder geval probeert haar burgers te plezieren als ware het kleuters. Ze hadden al het Stadsinitiatief, sinds kort hebben ze de gebiedscommissies en binnenkort komt daar de burgerjury bij. 150 Rotterdammers gaan twee keer per jaar met het college in gesprek.
De PR-saus druipt ervan af. De website meldt: “Rotterdam is van de Rotterdammers. Het stadsbestuur wil Rotterdammers daarom meer zeggenschap geven. Zij kunnen mee beslissen over de toekomst van hun wijk en stad.” De grote vraag is: hebben we hier een burgerjury voor nodig? Iedereen met enige politieke kennis weet dat Rotterdammers al zeggenschap hebben: ze kiezen de gemeenteraad die het laatste woord heeft.
De burgerjury zal praten over hoe de stad schoon gehouden kan worden, hoe Rotterdammers aan het werk komen, hoe wijken veiliger worden en welke investeringen in het onderwijs lonen. Hoe bij dit soort thema’s op basis van een avondje praten een betere oplossing bedacht kan worden dan na jarenlange politieke debatten is een raadsel. Laat staan dat duidelijk is hoe het college aan de burgerjury gaat uitleggen dat als het erop aankomt ze naar de gemeenteraad moet luisteren.
Lid zijn van de burgerjury is hetzelfde als de kleuter op een kinderfeestje. Je mag de hele tijd vragen wat je wilt en volwassenen moeten er bijna wel aan voldoen, want anders verpesten ze de feestvreugde. Niet naar kinderen luisteren is flauw. De kinderen hoeven niet na te denken wat ze met hun geklets in gang zetten. Daar zijn ze namelijk niet verantwoordelijk voor.
En zo zal dat ook bij de burgerjury gaan. De leden mogen vragen wat ze willen en kunnen informele eisen stellen want het college had ze nadrukkelijk uitgenodigd om hun mening te geven. Die mag je dan toch niet zomaar in de wind slaan? Lid zijn van de burgerjury is een heerlijke rol: je bent nergens verantwoordelijk voor en legt nooit verantwoording af.
Het college vergeet dat de gemeenteraad een grotere achterban en dus meer recht van spreken heeft dan 150 burgers. Er is veel af te dingen op de gemeenteraad, maar de leden ervan zijn in ieder geval eens in de vier jaar naar huis te sturen. Dat geldt niet voor zelfbenoemde burgers waarvan niet eens wordt gevraagd of ze een achterban hebben.
Bent u Rotterdammer en wilt u uw kindertijd herbeleven? U kunt zich nog voor dit kinderpartijtje opgeven tot 14 januari.