Politiek

De rekkelijke waarheid van Mark Rutte

12-01-2015 14:00

RutteBuitenhof
 

In Buitenhof meldde Mark Rutte over de cartoons van Gregorius Nekschot: “vind ik ook van alles van, die hoeven niet gemaakt te worden, maar ze mogen wel gemaakt worden.”

Het is maar wat je ‘mogen’ noemt. Het OM vond het niet ‘mogen’. Na een aanklacht van ‘jongerenimam’ Abdul-Jabbar van de Ven bij het Meldpunt Discriminatie Internet (MDI), daar aangevuld met aanklachten van door hem opgetrommelde beledigden&gekwetsten, toog het OM in 2005 aan de slag.

 

De OM maat voor Gregorius Nekschot

De Amsterdamse Officier van Justitie Paul Velleman, tevens lid van het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie (LECD), bestudeerde de zaak lang, heel erg lang, om in mei 2008 tot de conclusie te komen dat Gregorius Nekschot een dusdanig naar sujet was dat hem verzoeken zich bij het politiebureau te melden voor verhoor, te netjes zou zijn. In plaats daarvan liet hij Nekschot door een zwaar overvalsteam uit zijn huis trekken, en werd arrestant Nekschot zo’n anderhalve dag vastgehouden. Vanwege een aantal cartoons en teksten, waar een nogal select, gekweekt en opportuun publiek aanstoot aan had genomen.

De arrestatie van Gregorius Nekschot leidde tot Kamervragen (o.a. van Jan de Wit, SP). Daar klonken afkeurende geluiden. Maar, zoals wel vaker, hier bleef het bij. Geluiden. Er kwam geen actie. Van bijvoorbeeld de toenmalige minister van Justitie Hirsch Ballin. Deze had druk kunnen uitoefenen op het OM om de zaak snel af te handelen. Na een vragen&antwoorden spelletje werd in de Kamer overgegaan tot de orde van de dag, om een glas, plas en jas, en alles bleef zoals het was te worden.

Dus bleef het zwaard van Damocles of het wel of niet voor de rechter zou komen haast even lang boven het hoofd van Nekschot hangen, als de tijd dat het OM nodig had om tot een arrestatiebevel te komen voor zijn pennenstreken. Pas in september 2010 besloot het OM, nog immer van mening dat de betreffende cartoons waar aangifte voor was gedaan strafbaar zijn, de zaak te seponeren.

De cartoons ‘mogen’ dus helemaal niet. Het OM vond het alleen na een harde arrestatie, dertig uur cel en een jarenlange dreiging met een rechtzaak genoeg geweest.
 

De OM maat voor Abdul-Jabbar van de Ven

Deze kwestie speelde eerder. Na onfrisse uitspraken van Abdul-Jabbar van de Ven aan tafel bij Het Elfde Uur (EO) in november 2004, laat de toenmalige minister van Justitie Donner het OM onderzoeken of de uitspraken van de jongerenimam strafbaar waren, en er tot vervolging moet worden overgegaan. Iets waar het OM in dit geval slechts een maand voor nodig had om tot een conclusie te komen. Eind december 2004 verklaarde het OM de uitspraken ‘niet strafbaar’. Van de Ven werd niet vervolgd. Gedurende de affaire viel het OM de jongerenimam evenmin lastig met een arrestatieteam, en nam geen computer of andere spullen in beslag zoals het deed in de latere Gregorius Nekschot zaak.

Als een zaak jaren duurt en een andere zaak in een maand afgehandeld kan worden door het OM -in beide gevallen een zaak van vrijheid van meningsuiting, met ruwweg vergelijkbare politieke en mediacommotie- kun je niet anders concluderen dan dat het OM als het wil met twee maten meet. Een ‘wil’ die alles te maken heeft met politiek achter de schermen, waar andere taal wordt gebezigd dan voor de microfoons van de Tweede Kamer of de media.