Voordat Nederlanders gaan vingerwijzen en van anderen eisen dat ze hun excuses aanbieden of afstand nemen van terrorisme, is het misschien goed om eerst bij onszelf te raden te gaan wat wij eigenlijk doen om fundamentalisme in de samenleving tegen te gaan. Of dragen wij zelf ongewild ook ons steentje bij aan radicalisering? Volgens mij is het antwoord daarop: Ja, dat doen wij. En wij doen het allemaal zowel brullend rechts, als hypercorrect links.
“Wie het gedaan heeft, heeft het gedaan. En niet iemand anders.” Dat fluistert Truus Coster, gespeeld door Monique van de Ven, in het oor van Anton Steenwijk. Wie kent dit fragment nog? Komt uit de verfilming van Harry Mulisch’ De Aanslag (1986). De jonge Anton Steenwijk wordt op het politiebureau van Heemstede vastgehouden. Zijn familie geëxecuteerd, zijn huis platgebrand. Vergelding van de Duitsers, omdat er die avond een NSB’er was doodgeschoten. Pal voor de deur van de familie Steenwijk. Anton moet de nacht in de cel doorbrengen en deelt die, ironisch genoeg, met Truus Coster. Zij pleegde de aanslag. Ze drukt hem op het hart dat het de moffen waren die zijn huis in de fik staken. Niet iemand anders.
Daar moest ik aan denken toen er deze week op social media gesproken werd over de vraag of moslims hun excuses zouden moeten aanbieden voor de aanslag in Parijs. Natuurlijk niet. Je ergens voor moeten verontschuldigen impliceert dat je er mede schuldig aan bent. Is niet zo. Niet doen dus. Persoonlijk zou ik het overigens -maar dat is wat anders- wel goed vinden als moslims massaal afstand namen van deze daad. De wereld schreeuwt op dit moment immers om een alternatieve interpretatie van de islam. Een alternatief voor de haat en het geweld waar de religie om begrijpelijke redenen maar al te vaak mee geassocieerd wordt. Maar het wel of geen afstand nemen van terrorisme is aan ieder individu voor zich. Zoiets kan en mag nooit afgedwongen worden alleen maar omdat iemand bij een bepaalde religie hoort.
En bovendien, voordat wij het hebben over ‘excuses’ en ‘afstand nemen’ is het misschien goed om eens na te denken over wat wij zelf doen om radicalisatie tegen te gaan. Te weinig als je het mij vraagt. Ben je nieuw in Nederland, dan hoor je er nooit echt bij. Je wordt uitgesloten door zowel brullend rechts als hypercorrect links.
Ga maar na: Hebben wij -autochtone Nederlanders- veel moslims als vrienden? Kiezen we niet liever lekker comfortbel voor Jan of voor Willem, dan voor Mohammed of Ali als het gaat om die nieuwe collega? Is het makkelijk om de disco binnen te komen met een Noord-Afrikaans uiterlijk? Noemen wij iemand die hier al drie generaties woont gewoon Nederlander? Of toch nog steeds Turk of Marokkaan? Ik doe het zelf ook, onbewust. Maar zou het kunnen dat deze houding van uitsluiting mogelijke radicalisering in de hand werkt?
En als wij echt vinden dat iedereen evenveel Nederlander is, waarom dan toch die verkiezingsposters in het Arabisch? Waarom dan toch die oh zo goed bedoelde, maar even merkwaardige vraag of wij respect zouden moeten hebben voor mannen die vrouwen geen hand willen geven? Waarom op het nieuws jodenhaat en hakenkruisvlaggen censureren wanneer dit gebeurt tijdens een anti-Israël demonstratie? Waarom zijn er gemeentes die grond aankopen voor de bouw van een moskee? Nieuwkomers pemperen met voordeeltjes is -hoe goed bedoeld ook- evengoed een vorm van uitsluiting. Want wat men eigenlijk zegt is: “jij bent anders, jij verdient een uitzonderingspositie.” Zou het kunnen dat deze paternalistische houding ervoor zorgt dat westerse waarden onderhandelbaar lijken? Zou het kunnen dat dat radicalisering in de hand werkt?
Het komt er kortom op neer dat nieuwe Nederlanders en zelfs hun kinderen en kleinkinderen van twee kanten te horen krijgen dat ze er nog lang niet bij horen. Enerzijds door dom-links met hun ‘wij gaan jou helpen, want jij bent zielig’-retoriek. En anderzijds door dom-rechts met hun ‘minder-minder-minder’ gebrul.
Het is daarom tijd voor een veranderende en houding: Iedereen die voldoet aan de voorwaarden voor immigratie en een positieve bijdrage wil leveren aan de maatschappij is welkom. Van harte. Maar de seculiere samenleving is absoluut ononderhandelbaar en we gaan ook niet meer in discussie over allang bevochten waarden. Dit betekent dus ook dat je als moslim niet bij voorbaat al verdacht bent. Je wordt hier beoordeelt op je daden, niet op je afkomst. Met een dergelijke open houding tegenover immigranten, hun kinderen en kleinkinderen nemen wij een voorbeeld aan de Verenigde Staten. Lees deze brief dan. Krijgen alle nieuwe Amerikanen na hun inburgering. Van deze positieve tone of voice kunnen wij veel leren:
“Since our founding, generations of immigrants have come to this country full of hope for a brighter future, and they have made sacrifices in order to pass that legacy on to their children and grandchildren. This is the price and the promise of citizenship. You are now part of this precious history, and you serve as an inspiration to those who will come after you. We embrace you as a new citizen of our land, and we welcome you to the American family.”
Wees welkom en participeer. Een prima uitgangspositie. Maar in het uitdragen daarvan hebben autochtone Nederlanders ook een verantwoordelijkheid in woord en daad. Geef mensen met een niet-Nederlandse naam dan ook een eerlijke kans op die baan. En noem iemand die hier al drie generaties woont niet nog steeds een ‘Turk’ of een ‘Marokkaan’, maar gewoon Nederlander. En een moslim die een vrouw geen hand wil geven? Daar lach je toch om? Zoals je dat bij ieder ander ook zou doen. Deze gelijkwaardige houding ten opzichte van nieuwkomers en hun kinderen zal het ononderhandelbare secularisme bevorderen, de onvoorwaardelijke gelijkheid bevestigen en een potentiële voedingsbodem voor radicalisering tegengaan.