De Europese Unie heeft een zogenaamde achtertuin en die staat momenteel behoorlijk in de fik. Syrië is met inmiddels 300.000 dodelijke slachtoffers de meest in het oog springende brandhaard en een katalysator voor Islamitisch geweld – ook in Europa. Als we vanuit Syrië in noordelijke richting reizen kom je bij het steeds minder gezellige Turkije of Azerbeidzjan, het wankelende Moldavië of Oekraïne en tot slot het onder vuur liggende Georgië.
De zuidelijke route leidt langs Libanon, Israël en diens bezette gebieden, de Gazastrook, Egypte en Libië. Wie een landkaartje in z’n hoofd heeft bijgehouden mist nog Tunesië, Algerije en Marokko om een heuse ring of fire van Wit-Rusland rond te maken naar de Atlantische oceaan. Het enige dat mist is dat ook in die drie landen de pleuris (opnieuw) uitbreekt. De EU moet zijn verantwoordelijkheid nemen en niet alleen blussen, maar ook nieuwe brandhaarden voorkomen.
De genoemde landen in de regio van de Europese Unie allen onder het zogenaamde Europese Nabuurschapsbeleid (ENP: European Neighbourhood Policy). Het ENP is opgetuigd in de slipstream van de EU-uitbreiding richting midden-Europa. Een welvaartskloof zoals die tijdens de Koude Oorlog is ontstaan tussen de oude en nieuwe EU-landen, moest in de toekomst voorkomen worden tussen de nieuwe EU en de landen om ons heen.
Tegelijkertijd had men in Brussel door dat een grote uitbreiding zoals in 2004 er niet meer in zat in de voorzienbare toekomst. De oplossing was om deze landen “alles behalve de EU-instellingen” te geven, aldus toenmalig EU-commissievoorzitter Romano Prodi. Met zijn uitspraak gaf Prodi een heldere lijn aan die ook is opgevolgd in de eerste jaren van het nabuurschapsbeleid. Met bescheiden bedragen en expertise werden overheidsapparaten van buurlanden verbeterd en werd er op even bescheiden schaal gewerkt aan stabiliteit en betere governance in de hele ring van landen om de EU. De EU vertrouwde op een gerichte, slimme aanpak en de kracht van het eigen goede voorbeeld: een open, democratische samenleving die bovendien succesvol was.
Wat de EU hoopte te bereiken met een beter bestuurde regio was dat naast altruïstische en economische doelen, de incentive om naar de EU te migreren af zou nemen. Men rekende ook op coöperatie om de buitengrenzen beter te bewaken; beter uitgeruste grenswachten in Oekraïne en Marokko, maar ook de mogelijkheid om illegale bootvluchtelingen terug te sturen. Je zou denken dat dit aanleiding zou zijn om dit beleid mee te nemen in het Nederlandse vluchtelingendebat, maar dat valt tegen.
In de tussentijd is het beleid uitgegroeid tot het verplaatsen van de problematiek met enkele kilometers naar de overkant van de Middellandse Zee. Voor het dumpen van migranten is de EU de laatste jaren steeds meer gaan betalen en de bescheiden bedragen van weleer groeiden aan tot enkele miljarden ten behoeve van remigratiemaatregelen die de regio alleen maar instabieler maken. Met die toegenomen miljarden groeide het ENP steeds meer uit tot een, gemankeerd, politiek instrument waarbij geld smijten het heeft gewonnen van fantasie en inventiviteit. De Pavlov-reflex om euro’s in te zetten als politiek middel bereikte zijn climax toen de EU trachtte Oekraïne middels een miljardeninfuus haar economische zône in te trekken. Een biedingenoorlog met Rusland kon de EU nooit winnen, maar het toonde wel het lelijke gezicht van de huidige EU-nabuurschapspolitiek. De staat van de gehele Middellandse-Zee-regio is hier één groot symptoom van. Het is hoog tijd om het ENP grondig te herzien.
De Europese lidstaten moeten de koppen bij elkaar steken en een gezamenlijke beleid voor de regio op poten zetten dat weer naar het oorspronkelijke idee van Prodi gaat. Nederland gaat daar met de kruideniersmentaliteit van Teeven echter geen zinnige bijdrage aan leveren. We bereiken de grenzen van wat we kunnen oplossen met uitzettingen, Kafkaëske procedures en het al dan niet verlenen van bed, bad en brood.
Europese samenwerking moet een belangrijke rol krijgen in ons binnenlandse vluchtelingendebat. Niet in de laatste plaats, omdat het aantal vluchtelingen in de komende jaren alleen maar zal toenemen. Er is al veel te doen geweest over een paar honderd Syrische vluchtelingen, wees voorbereid op nóg meer problematiek en nog meer publiek debat. 2014 was al een recordjaar voor vluchtelingen, 2015 wordt niet beter.
De blik moet naar buiten toe en creatiever zijn dan enkel opvang in de regio. Regionale opvang kent zijn grenzen en heeft een destabiliserend effect op nog weer meer landen. Dit artikel pleit niet voor, noch tegen, meer vluchtelingenopvang in Nederland. Het pleit voor een Nederlandse bijdrage aan een coherente Europese aanpak van vluchtelingenproblematiek, dichterbij de bron.
We moeten beter in gaan zien dat vluchtelingenstromen vaker een economische grondslag hebben dan onze strikte scheiding tussen economische “gelukszoekers”, en “echte” vluchtelingen doet vermoeden. Ontwikkelingshulp moet zijn hippie-imago verliezen en reïncarneren als een essentieel én effectief instrument om vluchtelingenstromen beter beheersbaar te houden, te beginnen in onze eigen regio. Er is niet genoeg cement in deze wereld om muren te bouwen die hoog genoeg zijn voor miljoenen vluchtelingen.
Economische problematiek zorgt ervoor dat steeds meer mensen huis en haard verlaten, maar ook voor steeds meer conflicten. Het veranderende klimaat, momenteel nog maar 0,8 graden celsius warmer, zorgt voor mislukte oogsten en vissterfte in opwarmende kustwateren. Industriële vervuiling en de afwezigheid van andere economische kansen of bescherming van de staat voeden de problematiek.
De gestage migratie die hierdoor op gang komt zorgt voor overbevolking in stedelijke gebieden en groeiende spanningen. Zij zet de samenleving in armere regio’s van Afrika en het Midden-Oosten onder grote druk. Zeker waar het een sektarische, corrupte samenleving betreft, waarin middelen en privilèges ongelijk zijn verdeeld, is dit problematisch.
De negatieve effecten van corruptie en falende instellingen hebben een steeds grotere impact wanneer een groeiende bevolking om dezelfde hoeveelheid schaarse middelen moet vechten. Het is dan ook daar waar we ontwikkelingshulp moeten inzetten. We gaan schaarste en klimaatverandering niet van de ene op de andere dag oplossen, maar we kunnen op kortere termijn meer doen aan de bestuurlijke problemen in een aantal landen. Fascistische regimes kunnen met de harde hand de problematiek en de maatschappelijke druk tot op zekere hoogte kanaliseren, maar eens barst de bom. Gooi nog wat religieuze ideologie in de mix en je hebt naast vluchtelingen ook een katalysator voor Islamitisch terreur aan je voordeur. Slim investeren en ons Europese alternatief van een, kort door de bocht, vrije en verlichte democratische samenleving verkopen. Dit is broodnodig, want met een groeiend aantal conflicten komt een groeiend aantal vluchtelingen onze kant op. Hoe beter we voor onze regio zorgen, hoe beter we deze vluchtelingen kunnen managen.