Inwoners van Gouda zijn ongerust. Sinds enkele maanden spreken zij zich luid en duidelijk uit tegen de komst van een megamoskee en islamitisch centrum in Gouda Noord. De bewoners vrezen voor overlast door grootschalige toeloop, parkeeroverlast maar ook radicalisering. Bovendien willen De Ark, een school voor speciaal onderwijs, en medisch kinderdagverblijf Gemiva óók een plek waar ze zich kunnen vestigen.
En die plek is één en dezelfde: de voormalige Prins Willem Alexander-kazerne in Gouda Noord. De drie al bestaande Marokkaanse moskeeën willen samengaan in het nieuwe onderkomen, dat Al-Wahda gaat heten en als islamitisch centrum veel faciliteiten biedt naast de functie als gebedshuis.
De bezwaren zijn klip en klaar: er is geen ruimte voor een dergelijk islamitisch centrum in een wijk waar toch al amper moslims wonen, en door onbekende subsidies voor de moskee ligt radicalisering op de loer.
De grootschaligheid van het project stuit veel inwoners tegen de borst; Al-Wahda zou de leefbaarheid van de woonwijk ernstig aantasten. Diegenen die zich uitspreken tegen de komst van Al-Wahda voelen zich miskend door de gemeente. Er wordt volgens hen slecht geluisterd door de politici, terwijl antwoorden op vragen over de betrokkenheid van leden van PvdA en Gouda Positief bij de Goudse moskeeën uitblijven.
Daarnaast lijkt het belang van De Ark en Gemiva ondergesneeuwd te raken ten opzichte van het islamitisch centrum. Onlangs bevestigde Gemiva aan ThePostOnline dat ze op dit moment ‘in constructief overleg is’ met het bestuur van de nieuwe moskee, de gemeente en De Ark, om zo samen een oplossing te vinden voor gezamenlijke huisvesting. Of die samenwerking onder druk was van de gemeente, werd door Gemiva niet bevestigd.
De lokale politiek van Gouda is een complex geheel, bestaande uit maar liefst 5 coalitiepartijen: PvdA, VVD, GroenLinks, D66 en Gouda Positief. De lokale VVD lijkt tegen de komst van een islamitisch centrum, terwijl de PvdA haar mening vóór de komst van Al-Wahda niet onder stoelen of banken steekt. De Goudse CDA en ChristenUnie maken zich grote zorgen, en ook in de Tweede Kamer is de Goudse moskee-kwestie inmiddels doorgedrongen.
Want wat tot nog toe enigszins onderbelicht bleef, is de invloed van salafistische predikers op het bestuur van de megamoskee. Bekend is dat die invloed er is, maar het blijft uiterst vaag wat de bedoelingen zijn van de predikers en op welke manier zij betrokken zijn bij het inzamelen van geld, een slordige 2,5 miljoen euro die nodig is voor de koop van de voormalige kazerne.
Dit leidde tot Kamervragen van het CDA, onder meer van Pieter Omtzigt, die onlangs beantwoord werden door minister Opstelten. De zorgen wegnemen kon hij toen niet.
Opstelten erkende de rol van de salafistische predikers en zei dat het gaat om een moskee met een omvang van maximaal 1500 plekken en niet, zoals sommigen beweren, 4500 plekken. Hoewel de gemeente Gouda volgens Opstelten onderzoek laat doen naar de herkomst van het geld dat nodig is voor de aankoop, geeft hij ook toe dat moskeeën vaak worden gefinancierd vanuit het buitenland, ook door salafisten. Dit gebeurt om zo de salafistische invloedssfeer te vergroten. Over de predikers zelf wilde de minister van Veiligheid en Justitie niet uitweiden, ‘omdat het individuele gevallen betreft’.
Die gevallen zijn Tarek ibn Ali en Abou Hafs, beiden aliassen. Ibn Ali heet eigenlijk Tarek Chadlioui, een Marokkaanse Belg die verkaste naar Egypte. Abou Hafs is de Marokkaanse Nederlander Fouad al-Bouch, bekend van onder andere zijn eigentijdse nasheed. Momenteel geeft hij veel preken en lezingen. Wat de heren gemeen hebben, is dat ze begenadigd sprekers zijn. Bovendien beweegt zeker Ibn Ali zich in salafistische kringen, binnen én buiten Nederland.
Het ‘geval’ Ibn Ali is waarschijnlijk het meest omstreden. Ibn Ali is een invloedrijke geestelijke in Nederland, België maar ook daarbuiten. Hij geldt als een begaafd fondsenwerver bij internationale (salafistisch) islamitische clubs, om zo moskeeën en dubieuze liefdadigheidsprojecten (onder andere in Syrië) te ondersteunen. Niet verwonderlijk dus dat de geestelijke wordt aangetrokken als gezicht van de fondsenwerving wanneer de drie Goudse gebedshuizen een manier zoeken om die 2,5 miljoen bij elkaar te sprokkelen; een geldbedrag dat deels door de gemeenschap zelf is ingezameld maar dat grotendeels uit onbekende bronnen afkomstig lijkt te zijn.
Ibn Ali aan het werk in Gouda
https://www.youtube.com/watch?v=HjjSrbKiQSc
Belangrijk hierbij is dat de drie moskeeën in Gouda op dit moment geenszins een haatleer prediken of een salafistische inslag hebben. Des te groter is dus de argwaan wanneer iemand als Ibn Ali wordt aangetrokken, een man die als invloed wordt gezien op Sharia4Belgium en Sharia4Holland en die aantoonbare banden heeft met de verboden Duitse beweging Dawa FFM en jihadisten. De vraag rijst dan: wat is het belang van de ‘haatprediker’ en van degenen bij wie hij het geld lospeutert?
De oudste en tevens grootste moskee van Gouda is de Al-Nour-moskee, die bestaat sinds 1976. Waarschijnlijk is Al-Nour ook de moskee die het meest in het oog springt wanneer het aankomt op de salafistische leer; de contacten tussen het gebedshuis en de Haagse Al-Soennah-moskee bestaan al jaren, hoewel beide moskeeën als zelfstandige organisaties fungeren en Al-Nour dus niet kan worden bestempeld als salafistisch. Als grootste moskee neemt zij ook het voortouw bij de oprichting van Al-Wahda.
Het gebedshuis onderhield sinds haar oprichting stevige banden met de Marokkaanse overheid, via de Amicales (Fédération des Amicales des Travailleurs Marocains), ook wel omschreven als ‘de lange arm van koning Hassan’, banden die de moskee zelf nooit erkende. De Marokkaanse overheid onderhield contact met migranten in Europa via de Amicales, door allerlei cultureel-maatschappelijke en religieuze bijeenkomsten te organiseren en als schakel te fungeren voor de migranten tussen het gastland en het oorspronkelijke thuisland.
Amicales werd er altijd al van verdacht een flinke stempel te hebben gedrukt op de Al-Nour-moskee. Daarbij werden enkele leden binnen de Marokkaanse club ‘verdacht’ van misbruik van hun positie, onder andere door chantage en intimidatie. Amicales zou op die manier door de overheid worden gebruikt om Marokkanen in Nederland te controleren maar dat is nooit hard gemaakt.
Wat wél een feit is, is dat de Marokkaanse overheid niets moet hebben van ‘hardliners’, zoals Tarek ibn Ali en Abou Hafs. In Marokko wordt tegen zulke mensen keihard opgetreden door de politie en inlichtingendiensten en het lijkt dus niet waarschijnlijk dat moskeeën waar zij zelf zijdelings bij betrokken zijn of waren, nu beïnvloed worden door dergelijke predikers.
Het kan vanuit de moskeebesturen een pragmatisch besluit zijn geweest om Ibn Ali aan te trekken, omdat zijn kwaliteiten voor de fundraising simpelweg heel goed zijn. Maar door dat pragmatisme of misschien de onderschatting van degene met wie ze in zee zijn gegaan, bestaat nu wel de kans dat een orthodoxe leer zijn weg meer mainstream probeert te vinden in de islamitische gemeenschap in Gouda.
Dat de geldschieters en Ibn Ali niets terug zouden hoeven voor hun generositeit is namelijk onlogisch; natuurlijk staat er iets tegenover. De angst voor die orthodoxe leer leeft daarom onder Gouwenaren, omdat dergelijke propaganda jongeren zou kunnen aanzetten tot geweld en jihadgang.
Een begrijpelijke angst: Gouda kent inmiddels een korte geschiedenis van jonge mannen en vrouwen die de daad bij het woord voegden en afreisden naar het Midden-Oosten, evenals een groep geradicaliseerde jongeren die nog in Gouda is.
Toch is het salafisme in zichzelf niet per se gewelddadig, maar het staat wel fundamenteel andere waarden en levenswijzen voor dan die we gewend zijn in Nederland. Bovendien leent het salafistisch gedachtegoed zich prima voor diegenen die wel degelijk geweld of haat willen prediken, en in dat licht is Ibn Ali op z’n zachtst gezegd discutabel.
Daar komt bij dat predikers met aanzien binnen de islamitische gemeenschap doorgaans niet snel bekritiseerd worden, de eenheid bewaren is dan belangrijker. De woorden die een (geestelijke) autoriteit uitspreekt kunnen zodoende verstrekkende gevolgen hebben, zowel positieve als negatieve.
Natuurlijk blijft het koffiedik kijken en zijn de geldstromen en de motieven niet exact te traceren. Als de gemeente Gouda haar werk doet en herleidt waar die geldstroom vandaan komt, kan zij uitkomst bieden, maar het is zeer de vraag of het lukt de schimmige netwerken van Ibn Ali en de zijnen te doorgronden. Reden temeer om de vinger aan de pols te houden in Gouda.