Bands die stiekem veranderen zonder herkenbaar te veranderen, ik mag ze wel. Leg je Lux en Irreal van Disappears strak naast elkaar, dan zijn beide meteen te herkennen als dezelfde band. Dezelfde band, maar verre van hetzelfde geluid.
Vanaf 2008 heeft Disappears zich keer op keer met kleine stapjes vernieuwd, een nieuwe dimensie toevoegend aan de psychedelische krautrock bodem. Funky werd het zelfs op Era uit 2013: een krautrock plaat voor in de disco.
Dansen zal op Irreal ook wel gaan. Vrij goed zelfs, maar het zal wel een ongemakkelijke dans worden. Irreal is de minst toegankelijke van Disappears tot op heden, Era zou je zelfs bijna een popplaat kunnen noemen in vergelijking met deze opvolger. Meermaals wrijft Disappears tegen de haren in, vooral terugvallend op extremere kanten van de Amerikaanse postpunk.
Zo ligt in nummers als Another Thought en Irreal de vergelijking met Swans wel heel erg voor de hand. Traag brandende tracks, waar veel ruimte is voor repetitie en ongemakkelijke noise-dissonanten, terwijl Brian Case meer bezwerend preekt dan zingt.
Je knikt meditatief mee, maar op de achtergrond hangt een voortdurend duister dat zich uit dreigt te rollen. Ongemakkelijk is dat die dreiging er gedurende elk nummer is, waardoor het niet altijd makkelijk is om de gehele plaat in een keer uit te zitten.
De kracht van de plaat is echter dat de dreiging altijd bij een dreiging blijft. Hierdoor word je gevangen in een loop van spanning, net zoals Loop dat ook zo goed kon. Een genot, van een wederom net iets veranderd Disappears, waar je na meerdere keren luisteren pas echt achter komt, want eerst moet je even door dat ongemakkelijke zuur heen bijten. Maar ook dat is lekker.