In zijn artikel in NRC Handelsblad stelt Clingendael-onderzoeker Peter van Ham dat Geert Wilders wat hem betreft gelijk heeft. Dit omdat Wilders naar Van Ham’s mening de enige partijleider of opiniemaker is die waarschuwt voor de dreiging van het zogeheten ‘islamitisch terrorisme’. Wilders is volgens Van Ham de enige die deze dreiging erkent, terwijl de anderen deze bagatelliseren.
Van Ham maakt in zijn analyse echter een cruciale fout wanneer hij spreekt over het ‘islamitisch terrorisme’. Want niet het ‘islamitisch terrorisme’ maar het islamistisch terrorisme is het probleem. Het verschil tussen islamisme en islam lijkt slechts semantisch, maar is het niet. Het is een cruciaal verschil dat we dienen te maken en waarbij we moeten beseffen dat de islam een religie als alle andere is, terwijl het islamisme een totalitaire ideologie is die te vergelijken valt met het fascisme en communisme.
Het islamisme is een ideologie die gebaseerd is op een gepolitiseerde versie van de islam die uitgaat van het gegeven dat de islam een sturende rol zou moeten hebben in zowel de publieke sfeer als de privésfeer. Islamisten streven daarbij naar het stichten van een islamitische staat, waarvan de Sharia de wet is.
Islamisme is modern, in de zin van dat het een ideologie is die tot stand is gekomen in de moderne tijd, in de 20e eeuw. Het gedachtegoed van de Egyptische denker Sayyid Qutb, die stierf in de jaren ’60, heeft hier een belangrijke rol bij gespeeld.
Het islamisme is gebaseerd op een moderne herinterpretatie van enkele belangrijke traditionele islamitische concepten. De sharia is voor islamisten de grondwet, iets wat het traditioneel gezien niet was in de islamitische wereld. Het kalifaat is voor islamisten de ultieme ‘islamitische staat’, terwijl het begrip ‘islamitische staat’ van origine niet voorkomt in de islam, en het kalifaat voor zijn tijd relatief seculier was. Het jihadisme is voor islamisten de manier om deze staat tot stand te brengen, waarbij het jihadisme wordt gereduceerd tot een vorm van terrorisme, terwijl het van origine in de islam een verdedigende strijd was.
We kunnen stellen dat het islamisme een totalitaire ideologie is omdat het, net als het fascisme en communisme, streeft naar een totale controle van de (in dit geval islamitische) staat over de maatschappij en het individu. Het streeft daarbij naar het creëren van een utopische samenleving in de vorm van een islamitische staat (Derde Rijk, communistische heilsstaat), met een absolute leider, de khalifa (Führer, grote roerganger), die heerst over de ummah, de moslimgemeenschap (het volk, het proletariaat), die een jihad voert tegen haar tegenstanders (rassenstrijd, klassenstrijd).
Het verschil tussen islamisme en islam bestaat ten eerste uit het feit dat de islam een religie is, en het islamisme een politieke ideologie. Het islamisme is weliswaar gebaseerd op een moderne interpretatie van de islam, en alle islamisten zijn in principe moslim, maar bij lange na niet alle moslims zijn islamist en de islam kent vele varianten.
De islam is een religie als alle andere, met zijn fundamentalistische, traditionele en progressieve stromingen. Concepten binnen de islam vormen weliswaar de basis voor het islamisme, maar deze worden door islamisten veelal uit hun context gerukt, geherinterpreteerd en misbruikt voor eigen doeleinden. Het islamisme is daarom voor veel moslims geen onderdeel, maar juist een tegenstander van de islam, getuige ook de vele moslims die in met name de islamitische wereld op dagelijkse basis strijd leveren tegen islamisten, en dan vooral tegen het islamistisch (jihadistisch) terrorisme.
Want het is niet het Westen, maar het zijn moslims die het voortouw nemen in de strijd tegen het islamistisch terrorisme. En niet westerlingen, maar moslims zijn het primaire slachtoffer van de wandaden van islamistische terroristen. In plaats van een clash of civilizations kunnen we daarom beter spreken van een clash within a civilization.
Stellen zoals Van Ham doet dat niet het islamisme maar de islam het probleem is werkt vervreemdend tegenover die moslims die een dagelijkse strijd leveren tegen het islamistisch terrorisme, en daarvoor soms met hun leven betalen. Zij die in de frontlinie staan in de strijd tegen het islamistisch terrorisme verdienen immers onze steun, en niet ons wantrouwen.