Het is druk in het zaaltje in het centrum van Rotterdam. Het is tijd voor een discussie over radicalisering en jihadisme. De bijeenkomst wordt georganiseerd door een organisatie waar velen ongetwijfeld van dachten dat deze niet meer zou bestaan omdat de naam de sfeer van de jaren zestig ademt: ‘Platform Buitenlanders Rijnmond’. Hoewel het aanplakbiljet vermeldt dat deze organisatie er is voor ‘alle inwoners’ blijkt de praktijk anders. Het publiek heeft grotendeels een migrantenachtergrond en in de eerste zinnen van het debat worden de aanwezigen aangeduid als ‘de Marokkaanse gemeenschap’. Voor de buitenstaander is het een bevreemdende ervaring want een aanzienlijk deel van het publiek behoort daar zeker niet toe.
Het wordt nog bevreemdender als sommigen deels in het Arabisch het woord voeren. Imam Yassin Elforkani citeert een enorme hoeveelheid passages uit de Koran en geeft daar een minimale Nederlandse vertaling bij. De autochtonen in de zaal kijken verweesd om zich heen.
Elforkani mag hier doen waar hij bekend mee is geworden: vertellen over de moderne islam die vrij zou moeten zijn van radicalisme. Hij vertelt over verschillende interpretaties van de Koran en wil een theologisch debat over de juiste interpretaties. Voor Elforkani staat vast dat dat debat radicalisering tegengaat.
Burgemeester Ahmed Aboutaleb komt vervolgens aan het woord om te vertellen dat moslims de hand in eigen boezem moeten steken. Hij wijst op analfabetisme en gebrek aan kritisch denken. Dat zijn volgens hem factoren die van groot belang zijn bij radicalisering. Het is in zijn ogen vooral een sociaal-cultureel en geen sociaal-economisch probleem.
Aboutaleb zegt in korte tijd veel wijze dingen. Te veel moslims veroordeelden de aanslagen op Charlie Hebdo en zeiden vervolgens: ‘maar…’ Ook meldt hij: ‘als je zegt dat (radicalisering) niets met de islam te maken heeft, steek je je kop in het zand.’ De toon is gezet: radicale interpretaties van de islam bestaan. Punt.
‘We willen ook over oplossingen praten,’ weet de debatleider ons te melden en dus gaat hij de zaal in om die op te halen. Er is namelijk ‘een enorme denkkracht in de zaal.’ We horen vervolgens een echo van de twee sprekers. Zelfkritiek is nodig, taalachterstand moet worden bestreden, imams moeten in het Nederlands preken, scholen hebben een verantwoordelijkheid en er is meer ‘bewustwording’ nodig.
Na een tijdje zegt een scholier dat het debat maar weinig oplossingen oplevert. Het is volgens hem allemaal vaag. De volwassenen schrikken want hij heeft gelijk. De debatleider verleidt de zaal om met nog meer oplossingen te komen, maar erg lukken doet dat niet. Nogmaals horen we dat we radicalisering moeten erkennen en dat moslims zelf de Koran moeten lezen zodat zij zich niet zullen laten leiden door ‘van horen zeggen.’ Ze moeten hun eigen oordeel vormen.
Het probleem van deze discussie ligt voor de hand: vrijwel niemand noemt een oplossing waar men zelf mee aan de slag kan gaan. Alle oplossingen liggen in de praktijk bij anderen.
Wat moeten we van zo’n debat vinden? Er zijn veel redenen om kritisch te zijn. Er is sprake van uitsluiting van niet-Arabisch sprekenden en van niet-moslims en dus is er geen sprake van dialoog met andersdenkenden, terwijl meerdere aanwezigen daar juist wel toe oproepen en de organisatie dat pretendeert als doel te hebben.
Radicalisering wordt maar mondjesmaat erkend. Aboutaleb en Elforkani zijn expliciet en niemand spreekt hen tegen. Voor de meeste mensen in de zaal blijft het onduidelijk of ze Aboutaleb niet durven tegen te spreken of dat ze inhoudelijk hetzelfde standpunt hebben. Oplossingen heeft men ook al nauwelijks, laat staan oplossingen waar men zelf een rol in kan spelen.
Toch is er alle reden tot enthousiasme: niemand heeft hier de radicale islam ontkend. Aboutaleb noemde radicalisering ‘een probleem van de islam’ en niemand viel hem daarop aan. Ook kregen de media, de overheid en de autochtonen geen van allen de schuld. Zelfs GeenStijl niet. Radicalisering is in de eerste plaats een probleem binnen de moslimgemeenschap zelf, zo erkennen ook de aanwezigen.
Het debat over radicalisering verandert tergend langzaam, maar het gaat wel de goede kant op.