Ik baal er altijd een beetje van dat ik eigenlijk niet genoeg geniet van wat ik heb. Ik woon al meer dan vier jaar in Amsterdam, maar heb het idee dat ik deze stad een beetje voor lief neem. Daarom probeer ik de laatste tijd wat meer stil te staan bij al het moois dat Amsterdam te beiden heeft. Er komen toch niet voor niets zoveel toeristen deze kant op dat wij erover struikelen?
Om je een toerist te wanen in Amsterdam betekent niet dat je moet gaan rondhangen op de wallen of je tijd moet gaan doorbrengen in een coffeeshop. Voor mij betekent het als toerist een stad bezoeken dat ik mijn best doe om zoveel mogelijk leuke tentjes te ontdekken en zo veel mogelijk te lopen. Het belangrijkste is om goed om je heen te kijken. Ook drink ik het liefst elke minuut van de dag sloten koffie, steeds op een andere plek. En dat is dan ook precies wat ik de afgelopen tijd heb gedaan, maar dan wel in mijn eigen stad.
Ik ontdekte een tentje genaamd Stek, waar je de hele dag door kunt ontbijten. Iets waar je een Berliner als ik (want ook al woonde ik 100 jaar geleden slechts 6 maanden in Berlijn, ik voel me nog altijd enorm verbonden met deze andere grote liefde) een enorm plezier mee doet. Maar ik bezocht ook oude vertrouwde plekken als Bar Spek, waar ik enorm fan ben van de American Pancakes. En dat is meteen ook het voordeel van toeristje spelen in je eigen stad. Je weet waar je moet zijn. Als je honger hebt hoef je niet eerst tien verschillende menukaarten te bekijken of door een raam proberen aan te voelen of de ambiance van een restaurant of bar een beetje leuk is. Je weet waar je moet zijn en anders krijg je altijd via via wel tips voor die ene nieuwe place to be.
Maar ik heb dus ook eindeloos gewandeld en dat is echt mijn favoriete bezigheid hier in Amsterdam. Meestal loop ik vanaf mijn huis in west richting de grachtengordel. Waarna ik via de negen straatjes naar bijvoorbeeld het spui loop, om daar uren lang in de boekhandel rond te hangen. Maar nu heb ik ook eens de Spiegelstraat meegepakt met al haar pracht en praal, en ben ik zelfs helemaal naar de Vijzelstraat doorgelopen, naar weer een ander favoriet tentje: Village Bagels.
Een ander voordeel van toerist spelen in je eigen stad is dat het in mijn geval betekent dat de mooiste musea bijna in je achtertuin liggen. En helemaal leuk is dat je deze musea niet allemaal in één dag hoeft te proppen. Je hoeft zelfs niet bang te zijn dat je iets mist, want dan ga je toch gewoon later nog een keer terug? Ik ben bijvoorbeeld kort geleden gewoon weer eens het Rijksmuseum ingelopen. Zo kon ik meteen werken aan mijn goede voornemen om vaker mijn museumkaart te gebruiken.
Ik kwam binnen, liet mijn museumkaart zien en met mijn jas nog aan ging ik meteen door naar de tweede verdieping. Naar de eregalerij. Daar hangen een paar van de allermooiste schilderijen ter wereld, en dat gewoon in míjn stad. Daarna ging ik nog even op zoek naar mijn favoriete schilderij, een portret van (inmiddels) prinses Beatrix door Andy Warhol, ook nog eens geschilderd in mijn geboortejaar. Maar helaas hebben ze haar verplaatst en kon niemand me vertellen waar naartoe.
Amsterdam en ik hebben het inmiddels denk ik wel weer een beetje goed gemaakt. Ik neem de stad niet meer voor lief, maar geniet van alles dat zich om me heen afspeelt en zal dit ook de komende tijd zeker blijven doen. Ik denk dat ik komend weekend maar weer eens een ander stukje van de stad ga ontdekken. Misschien wel de Pijp, of Oost. Hebben jullie nog tips voor me wat ik echt niet mag missen? Ik hoor ze graag!