Je bent wat je eet, aldus een oud gezegde. Het eten en drinken aan boord van een vliegtuig moet daarom verantwoord geproduceerd zijn, vindt KLM dat onlangs weer is uitgeroepen tot meest duurzame vliegtuigmaatschappij ter wereld. Voor die ambitie zijn in Nederland grote stappen gezet, maar in andere delen van de wereld is duurzaamheid soms nog een volstrekt onbekend fenomeen bij leveranciers. En passagiers? Die vinden het een mooi verhaal, maar laten dit nauwelijks meewegen bij het kopen van een vliegticket.
Het dagelijks inkopen van voldoende ingrediënten voor 40 miljoen maaltijden is iedere dag een grote uitdaging. De duurzame ambities klinken daarom mooi, maar de uitdaging voor de inkoper wordt er niet gemakkelijker op met complexe thema’s als duurzame visserij, de herkomst van ingrediënten, fair trade en dierenwelzijn. Samen met het Wereld Natuur Fonds richten wij ons daarom als eerste op het verduurzamen van onze catering om zo de negatieve impact op biodiversiteit te verminderen. Dat betekent dat we willen dat de versnaperingen, de maaltijden aan boord en het productieproces daarvan de natuur niet aantasten.
Op vluchten vanuit Nederland gaat dat gelukkig heel goed. Hoe we dat doen? We maken bijvoorbeeld zoveel mogelijk gebruik van leveranciers die werken met keurmerken, zoals het Marine Stewardship Council (MSC) keurmerk voor duurzaam gevangen vis of het Aquaculture Stewardship Council (ASC) keurmerk voor gekweekte vis. KLM is daardoor als eerste vliegtuigmaatschappij ter wereld beloond met de Seafood Champion Award.
Ook hebben we het initiatief genomen om alle leveranciers te vragen uitsluitend soja en palmolie van duurzame herkomst te gebruiken. Intussen garandeert 80 procent van onze leveranciers dat de ingrediënten die zij gebruiken van duurzame afkomst is. Dat ging lang niet altijd even gemakkelijk. Sommige leveranciers wisten niet eens dat ze soja of palmolie gebruikten. Nu dat steeds beter gaat, hebben we onze lat hoger gelegd. Ook die laatste 20 procent willen we veranderen.
Waar we in Nederland grote sprongen maken, blijft het tot op heden bij kleine stapjes in het buitenland. In landen zoals China en Afrika kijkt men je nog altijd vragend aan als tijdens contractbesprekingen het woord duurzaamheid valt. Door de noodzakelijke investeringen is dat soms ook wel begrijpelijk, maar KLM kiest heel bewust voor leveranciers die dat wel doen.
Een voorbeeld is de Seabob-garnaal uit Suriname; de eerste tropische garnaal ter wereld met het MSC-keurmerk. De leverancier gebruikt nieuwe visserijtechnieken, zoals netten met ontsnappingsluiken en een grotere maaswijdte. Hierdoor is de bijvangst met 40 procent afgenomen en door de stalen ontsnappingsringen raken er geen zeeschildpadden verstrikt in de netten. We hopen dat onze keuze voor de Seabob-garnaal een signaal afgeeft naar andere leveranciers.
Maar in de praktijk halen veel lokale leveranciers in het buitenland hun schouders op voor onze duurzaamheidseisen. Soms kunnen we alternatieve vissoorten kiezen voor het menu. Dan houden we ons aan de groene lijst van de VISwijzer. Dat is altijd onze ondergrens. Op vluchten vanaf buitenlandse bestemmingen blijven we dus nog maaltijden en dranken serveren die we ook graag willen verduurzamen.
Het grootste deel van de Nederlandse bevolking gaat gelukkig bewust om met voedsel en let op de een of andere manier op verduurzaming van het voedselsysteem. Daar willen wij als KLM ook in de lucht op aansluiten. Maar we zien dat duurzaamheid nog steeds een beperkte rol speelt bij het kopen van een vliegticket. Ik betreur dat, maar wij geloven dat luchtvaart duurzamer kan en blijven op verschillende manieren daarin investeren.
Inka Pieter is Directeur Corporate Social Responsibility KLM